De Rechtbank Gelderland sprak zich onlangs uit over de waardering van een voorwaardelijke schenking. Uit de Wet inkomstenbelasting wordt niet direct duidelijk of een renteloze vordering als bezitting geldt in box 3. Volgens de rechtbank volgt uit de ruime omschrijving van genotsrecht in de parlementaire geschiedenis bij de Wet inkomstenbelasting 2001 dat een renteloze vordering een genotsrecht is en daarmee een bezitting in box 3.
De zaak draaide om een zoon die twee keer een grote schenking ontving van zijn moeder. Daarbij werd bepaald dat de schenking was gedaan onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van moeder. Als de zoon tegelijk of eerder dan zijn moeder zou overlijden, zouden de kinderen van de zoon de begunstigden van de schenking zijn.
In geschil was vervolgens het antwoord op de vraag of bij de bepaling van de waarde van de vorderingen voor het inkomen uit sparen en beleggen (box 3) rekening moet worden gehouden met een mogelijk vooroverlijden van de eerst begunstigde (eiser). De inspecteur stelde dat sprake was van een genotsrecht voor de moeder en dat om die reden waardering van de vorderingen diende te geschieden op de voet van artikel 5.22, derde lid, Wet inkomstenbelasting 2001.
Genotsrecht
Over de reikwijdte van het begrip genotsrecht is in de parlementaire behandeling het volgende opgemerkt:
“Uit de genoemde voorbeelden wordt duidelijk dat het begrip genotsrecht een breed scala aan persoonlijke en zakelijke (gebruiks)rechten omvat. De grenzen van dit gebied worden gevormd door enerzijds eigendom en anderzijds huur. Daar tussenin zijn vele soorten genotsrechten denkbaar, waarbij van geval tot geval bekeken zal moeten worden in hoeverre in economische zin sprake is van een gerechtigdheid tot voordelen in de zin van de genotsrechtendefinitie. MvT, Kamerstukken II 1998/99, 26 727, nr 3, p. 229-230”
Ruime toepassing
Hieruit volgt volgens de Rechtbank Gelderland dat de wetgever een ruim toepassingsbereik van het begrip genotsrecht voor ogen heeft gehad. Weliswaar wordt in de parlementaire behandeling niet ingegaan op de vraag of een renteloze vordering als een genotsrecht dient te worden aangemerkt, maar gelet op de omschrijving “een breed scala aan persoonlijke en zakelijke (gebruiks)rechten” is de rechtbank van oordeel dat de wetgever dit wel voor ogen heeft gehad.
Bron: Taxence