Een echtpaar, waarvan de man voormalig RA is, is door het gerechtshof in Den Bosch aansprakelijk geacht voor een belastingschuld van een kleine twee ton. Het hof heeft geoordeeld dat het paar met opzet onjuiste aangiften omzetbelasting heeft ingediend om teruggave te genereren.
De man was tot 2010 als RA ingeschreven in het register van het Nivra. Beide echtelieden waren voor 50% aandeelhouder van een holding, die sinds 2002 een fiscale eenheid vormt met een als accountants- en belastingadvieskantoor opererende dochtervennootschap. Man en vrouw waren de enige werkzame personen en verzorgden zelf administratie en belastingaangifte. Door een aantal Meldingen ongebruikelijke transacties (MOT) met betrekking tot klanten van het kantoor is een aantal geschillen ontstaan, die volgens de echtgenoot mede hebben geleid tot uitschrijving bij het Nivra en beslagleggingen op het woonhuis en overige bezittingen.
Voorbelasting
De MOT-meldingen hebben geleid tot boekingen van facturen voor geclaimde schadevergoedingen, waarbij voor ruim een ton aan omzetbelasting in rekening is gebracht. De facturen zijn niet betaald. Van 2006 tot en met 2008 is voor eveneens ruim een ton aan voorbelasting teruggevraagd.
Tijdens een boekenonderzoek in 2009 is de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de genoemde jaren onderzocht. De conclusie luidt “dat de aangiften ernstig afwijken van de gegevens uit de administratie”. Het recht op aftrek van de voorbelasting wordt betwist. Dat leidt tot een correctie van bijna € 133.000 en een een vergrijpboete van 50% wegens opzet. Tegen de naheffing wordt geen bezwaar aangetekend, maar betaling blijft uit. Dat leidt tot een aansprakelijkstelling van beide echtgenoten en een rechtszaak.
Niet in staat
Met betrekking tot enkele klanten zijn in de loop der tijd enkele rechtszaken gevoerd, waarbij de man is veroordeeld tot forse schadevergoedingen wegens gemaakte fouten. De gezondheid werkt evenmin mee: de vrouw krijgt in 2009 een herseninfarct en de man blijkt in 2010 aan MS te lijden. Die gebeurtenissen zijn voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant reden om te oordelen dat de echtgenote niet in staat was om tijdig te melden dat de vordering niet kon worden betaald. Bovendien vindt de rechter dat de echtgenote niet had kunnen weten dat haar handelen ertoe zou leiden dat BTW-schulden niet werden betaald. Het echtpaar heeft te goeder trouw gehandeld, besluit de rechtbank.
Grove schuld
De fiscus gaat in hoger beroep. Voor het hof Den Bosch dient de vraag of man en vrouw terecht aansprakelijk zijn gesteld voor onbetaald gebleven belastingschulden en de daarmee verband houdende boete, invorderingsrente en invorderingskosten. Het hof oordeelt dat de Belastingdienst aannemelijk heeft gemaakt dat er wel degelijk opzet, dan wel grove schuld in het spel is geweest en dat er meer BTW verschuldigd was dan is betaald. Zo is er bij de aangifte bewust afgeweken van de administratie om teruggaaf te realiseren. In zo’n geval geldt een melding van betalingsonmacht niet als bevrijdend, vindt het hof. De echtgenoot was RA en had de verschillen moeten zien.
Wel is de aansprakelijkstelling inmiddels ambtshalve verminderd en met betrekking tot de invorderingsrente vervallen. Vanwege overschrijding van de redelijke termijn is de boete bovendien verminderd.