Locatie, locatie, locatie… Voor de vaststelling van de WOZ-waarde van winkelpanden doet het bouwjaar van die panden er veel minder toe dan de plek. Voor panden op een A-locatie zijn met name de ligging en de loopstroom van belang. Dat blijkt uit een mondelinge uitspraak van Rechtbank Gelderland.
De zaak draaide om twee winkelpanden in Nijmegen. De eigenaresse betwistte de door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde voor 2017. De panden zijn in 1955 gebouwd. De gemeente en de vastgoedeigenares waren het erover eens dat de waarde van de panden moest worden bepaald aan de hand van de kapitalisatie van de brutohuur (HWK-methode). Maar de eigenaresse vond dat de in het taxatierapport gebruikte referentieobjecten niet vergelijkbaar waren met haar panden. De oppervlaktes van andere panden weken te veel af en een van de objecten was uit 1900.
Taxatierapport
Volgens de heffingsambtenaar was voor de winkelpanden het bouwjaar van ondergeschikt belang, al had hij er in het taxatierapport wel rekening mee gehouden. Volgens de gemeente zijn vooral de ligging en de loopstroom bepalend voor de huurprijs per vierkante meter. De basis voor de waardering is de gemiddelde huurprijs (primaire huurwaarde) van de optimale vierkante meters, de zogeheten A-zone in een winkel. Daarbij wordt rekening gehouden met de diepte van de winkel en de oppervlakte.
Drukke winkelstraat
Rechtbank Gelderland is van mening dat de heffingsambtenaar de door hem gehanteerde huurwaarde daarmee aannemelijk heeft gemaakt. De referentieobjecten, die aan dezelfde drukke winkelstraat liggen, waren voldoende vergelijkbaar met de winkels van de eigenaresse. In de taxatierapporten was voldoende rekening gehouden met de verschillen en dan met name met de grootte.