Met de invoering van een tweeschijvenstelsel is de pijler worden onder een lastenverlaging voor werkenden. Maar volgens de CPB-onderzoekers Patrick Koot en Marente Vlekke van het CPB gaat die vlieger lang niet voor alle werkenden op.
De samentrekking van vier tarieven tot twee zou leiden tot een lagere belastingdruk voor met name middeninkomens. Maar de belastingvermindering wordt weer onderuit gehaald door andere fiscale ingrepen, schrijven Koot en Vlekke in de jongste editie van het economenvakblad ESB. De versnelde afbouw vanaf 2021 van de inkomensafhankelijke algemene heffingskorting en de arbeidskorting heft de daling van het marginale tarief grotendeels op, stellen de CPB-analisten. Per saldo verandert er weinig. ‘Tegenover een vlakker verloop van de marginale belastingtarieven staat dat de twee grootste heffingskortingen juist meer afhankelijk worden van het inkomen’, aldus de twee.
Toptarief
In de kalenderjaren 2019 en 2020 worden de drie laagste tarieven steeds verder in lijn gebracht, totdat in 2021 het tarief (inclusief premie volksverzekeringen) 36,95% bedraagt. Daarnaast wordt het huidige toptarief in drie stappen verlaagd tot 49,50% in 2021. Het kabinet beloofde dat middeninkomens dan beter af zouden zijn, maar die toezegging komt niet uit. De maatregel zou de bereidheid om (meer) te werken in gunstige zin moeten beïnvloeden en de schaarste op de arbeidsmarkt verlichten. Een uitzondering vormt het piekje in de marginale belastingdruk die rond een inkomen van €24.000 ligt. Dat vlakt af door het schrappen van de harde inkomensgrens voor de huurtoeslag. Ook de piek in de belastingdruk rond een inkomen van €10.000 wordt minder steil. Voor inkomens tussen de €24.000 en €40.000 daalt de marginale druk door de invoering van de tweetaks. Voor deze inkomens maakt het kabinet de belofte waar dat werken meer gaat lonen. Vanaf €40.000 tot ruim €60.000 blijft de marginale druk echter gelijk.
Hoogste marginale druk
De hoogste marginale druk, ongeveer 60%, slaat zelfs eerder toe dan nu het geval is. Onder meer omdat het kabinet het inkomen waarvoor het toptarief gaat gelden, tussen 2018 en 2021 verlaagt ten opzichte van het huidige stelsel. Vanaf een ton neemt de marginale druk af, doordat het kabinet de inkomensafhankelijke arbeidskorting sneller afbouwt en beëindigt.
De CPB-analyse gaat uit van de gemiddelde marginale belastingdruk. Dit betekent dat de belastingdruk over de laatst verdiende euro kan verschillen afhankelijk van bijvoorbeeld de samenstelling van een huishouden en persoonlijke aftrekposten.