Na een overname is de koper niet gebonden aan afspraken tussen de Belastingdienst en de overdrager. Dat heeft de Hoge Raad in cassatie bepaald, waarna de zaak waar het om ging werd teruggewezen naar het Hof.
Die draaide om een in Duitsland gevestigde vennootschap, die in december 2013 een voortdurend recht van erfpacht en het zelfstandig voortdurend recht van opstal in Nederland verkreeg. Hiermee had het bedrijf een kantorencomplex met bijbehorende parkeergarage in handen. De verkoper had met de Belastingdienst afspraken gemaakt voor de omzetbelasting. Hierbij was de Belastingdienst akkoord gegaan met de kwalificatie dat elke etage van het kantoorgebouw fiscaal als afzonderlijke onroerende zaak in plaats van als geheel beschouwd zou worden.
Overdrachtsbelasting
De Duitse vennootschap meende dat zij teveel overdrachtsbelasting had afgedragen. Hof Den Bosch vond dat de Duitse vennootschap gehouden was aan de afspraken tussen de overdrager en de Belastingdienst. De Duitse vennootschap wilde het pand niet per etage laten beoordelen maar per unit. Daardoor was zonder overdracht van een algemeenheid van goederen, btw verschuldigd bij overdracht van een aantal units, omdat die units ten tijde van de overgang minder dan twee jaar geleden in gebruik waren genomen.
Vrijstelling
Vanwege die verschuldigde btw, kon de Duitse vennootschap een beroep doen op een vrijstelling van overdrachtsbelasting uit een goedkeurend besluit van de staatssecretaris. Volgens de Hoge Raad is Duitse vennootschap niet gehouden aan de afspraken over de kwalificatie van de onroerende zaken tussen de overdrager en de Belastingdienst. De Hoge Raad verwijst de zaak om te onderzoeken in hoeverre units zelfstandige onroerende zaken zijn terug naar het Hof.