Het leek zo’n handige constructie, maar was het dat ook? Een vrouw zag in 2009 af van haar recht op partneralimentatie, toen haar ex emigreerde. Haar kinderen ontvingen van de ex-man een schenking van € 350.000. De kinderen leenden dat bedrag aan haar door. Zij kon naar keuze de verschuldigde rente jaarlijks laten bijschrijven bij de hoofdsom en hoefde levenslang niets af te lossen, is de afspraak.
Gerechtshof Den Haag komt met een hele riedel bezwaren: de constructie is in strijd met de bedoeling van de in de Wet IB 2001 opgenomen regeling inzake de eigen woning, om in een situatie waarin belanghebbende ervoor kan kiezen de verschuldigde rente jaarlijks bij te schrijven en zij de lening noch de bijgeschreven rente tijdens haar leven behoeft af te lossen, de bijgeschreven rente in het jaar 2011 aan te merken als op belanghebbende drukkende kosten in verband met de eigen woning als bedoeld in art. 3.110 en 3.120 Wet IB 2001. Dit geldt eens te meer omdat de kans dat de bijgeschreven rente zou worden betaald bijzonder klein was, aldus het Hof. Afgesproken was immers dat de rente (gedurende de gehele looptijd van de lening 5% per jaar) pas opeisbaar zou worden bij overlijden van de vrouw. Zij zou de lening gebruiken om een hypothecaire lening voor de eigen woning van de bank mee af te lossen.
Besteedbaar inkomen
Economisch leidt de lening niet tot een vermindering van haar besteedbaar inkomen, aldus het Hof. Gelet op dit economische resultaat alsmede de strekking van de Wet IB 2001 om uitkeringen die dienen ter vervanging van periodieke uitkeringen in de belasting te betrekken, is het niet aanvaardbaar om het prijsgeven van het recht op de alimentatie anders te duiden dan een afkoop van het recht op alimentatie dat belanghebbende op grond van het echtscheidingsconvenant van mei 2009 had. Anders dan de Inspecteur in het incidenteel hoger beroep stelt, is het voordeel uit de afkoop van de alimentatie niet gelijk aan het bedrag van de schenking van € 350.000 van de ex-echtgenoot aan de kinderen. Dat bedrag is immers betaald aan de kinderen en is tot de vermogens van de kinderen gaan behoren. De waarde van de afkoop schat het Hof op € 100.000, net zoals de rechtbank eerder.