Bij het Hof van Justitie loopt een Deense zaak over de vraag of een terrein met een oud gebouw dat na de levering nagenoeg geheel voor rekening en risico door de verkoper wordt gesloopt een btw-bouwterrein betreft. Een zaak die ook voor de gemeentelijke praktijk van belang is.
1. Feiten
Het havenbedrijf Odense is eigenaar van een oud pakhuis dat is verhuurd. In overleg met de gemeente Odense werken projectontwikkelaar KPC en Woningcorporatie Kristiansdal aan een herontwikkeling. Op de locatie worden nieuwe woningen voor jongeren gerealiseerd. Een voorwaarde van de gemeente voor de herontwikkeling is dat het middendeel van de gevelspits van het oude pakhuis niet wordt gesloopt.
Het havenbedrijf verkoopt en levert het oude pakhuis aan projectontwikkelaar KPC. Vervolgens levert KPC het oude pakhuis door aan de woningstichting. De woningstichting geeft opdracht om het oude pakhuis te slopen met uitzondering van de gevelspits. KPC was niet betrokken bij de sloop van het oude pakhuis. Projectontwikkelaar KPC krijgt van de woningstichting opdracht om woningen te bouwen op het terrein dat na de sloop is vrijgekomen. De Deense Belastingdienst neemt het standpunt in dat het havenbedrijf aan KPC een btw-bouwterrein heeft geleverd. Volgens de Deense Wet op de omzetbelasting kwalificeert de levering van een terrein met een oud gebouw dat na de levering direct wordt gesloopt als een btw-bouwterrein.
2. Conclusie advocaat-generaal Bobek
Advocaat-generaal Bobek concludeert in zijn conclusie van 19 maart 2019 dat geen btw-bouwterrein wordt geleverd. Van belang is wat door verkoper wordt geleverd. Aan de bedoeling van de koper moet niet teveel gewicht worden toegekend. Het arrest Don Bosco waarbij de levering van een gebouw en de afspraak inzake sloop als één handeling worden beschouwd moet volgens de advocaat-generaal niet ruimer worden opgevat dan logisch is.
Voor downloaden conclusie advocaat-generaal Bobek van 19 maart in zaak C-71/18 (KPC Herning). Klik hier
3. Gemeentelijke praktijk
Wij wachten met belangstelling op het arrest van het Hof van Justitie. Het komt in de praktijk regelmatig voor dat een gebouw na de levering direct wordt gesloopt en de sloop reeds voor de levering was gepland en gecontracteerd met de sloper. Gemeenten verkeren soms in de veronderstelling dat alsdan toch een btw-bouwterrein wordt geleverd zonder dat de gemeente bij de sloop is betrokken en het Don Bosco arrest niet aan de orde is. Levert de gemeente het oude gebouw en verzorgt de gemeente ook de sloop van het oude gebouw na de levering dan volgt uit het arrest Don Bosco dat de levering van het oude gebouw en de sloop van het oude gebouw voor de heffing van btw in feite één handeling betreft die bestaat uit de levering van een btw-bouwterrein.
In de conclusie besteedt de advocaat-generaal diverse passages aan het zogenoemde Don Bosco arrest. Op grond van het Don Bosco-arrest kan het standpunt worden ingenomen dat de levering van het oude gebouw en de bouw van het nieuwe gebouw voor de heffing van btw als één prestatie moeten worden aangemerkt waarbij KPC in feite een nieuwe onroerende zaak heeft geleverd. De advocaat-generaal komt niet tot die conclusie. Is de reikwijdte van het Don Bosco arrest dan toch beperkter dan in het algemeen in de Nederlandse praktijk wordt aangenomen?
Dit bericht is opgesteld door de redactie van Taxnavigator/eindredactie mr. dr. J.J.P.(Joep) Swinkels. Voor meer informatie: info@taxnavigator.nl