Minister Hoekstra van Financiën voelt er niets voor om geregistreerden in het UBO-register inzicht te geven in de identiteit van de raadpleger. Dat blijkt uit een Kamerbrief van de minister in aanloop naar het debat over de Implementatiewet registratie van uiteindelijke belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten, waarin hij reageert op een brief van VNO-NCW en MKB Nederland.
De werkgeversorganisaties maken zich zorgen over de gevolgen van het UBO-register, dat op 10 januari van start moet gaan. Criminelen zouden gebruik kunnen maken van de in het UBO-register opgenomen persoonsgegevens van belanghebbenden in niet-beursgenoteerde ondernemingen, is de vrees. Daarom stellen VNO-NCW en MKB Nederland voor om UBO’s niet alleen inzicht te geven in het aantal raadplegingen, maar ook in de identiteit van de raadpleger.
Onwenselijke situaties
‘Hoewel ik begrip heb voor deze behoefte zou dit in de praktijk tot onwenselijke situaties leiden’, reageert Hoekstra. ‘De verstrekking van de gegevens van raadplegers aan UBO’s zou immers het doel van het register ondermijnen. Denk hierbij aan een journalist die in het kader van een onderzoek naar malafide praktijken tracht een constructie met meerdere juridische entiteiten te doorgronden. Bovendien staat inzicht verlenen in de identiteit van de raadpleger op gespannen voet met de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Het verstrekken van persoonsgegevens van raadplegers aan UBO’s betekent dat persoonsgegevens worden verwerkt. De wijze van verwerking dient weliswaar een duidelijk doel maar is niet proportioneel. Deze zou niet in verhouding staan tot de inbreuk op de privacy van raadplegers, onder meer omdat er al een minder privacygevoelig middel is om misbruik van UBO-gegevens te voorkomen, en zo nodig in te grijpen, namelijk via de opsporingsautoriteiten. Met de aanvullende privacymaatregelen die ik heb aangekondigd wordt, onder meer, de mogelijkheid om op te sporen versterkt. Hiermee is binnen de kaders van de richtlijn een balans gevonden tussen de bescherming van de privacy van de UBO aan de ene kant, en de raadpleger aan de andere kant, en wordt de effectiviteit van het register gewaarborgd.’
Aanvullende privacymaatregelen
Die aanvullende privacymaatregelen kondigde Hoekstra aan ‘om de privacy van UBO’s verder te waarborgen en misbruik van het register te voorkomen’, schrijft hij aan de Kamer. ‘Zo krijgen UBO’s inzicht in het aantal raadplegingen van hun gegevens, en wordt de identificatie van raadplegers verbeterd. Hiermee wordt de kans op misbruik verkleind, en wordt opsporen van kwaadwillenden effectiever. Voorts krijgen UBO’s hiermee de mogelijkheid om het gebruik van hun data te monitoren, en als er aanleiding hiertoe is de autoriteiten in te lichten.’
Hergebruik gegevens commerciële partijen
In de brief van VNO-NCW en MKB Nederland worden ook zorgen geuit over het hergebruik van UBO-gegevens door commerciële partijen. Hoekstra wijst echter op de handhavende rol van de Autoriteit Persoonsgegevens bij overtredingen van de AVG: ‘Van belang is dat de gegevens uit het UBO-register grotendeels persoonsgegevens zijn, en dat deze door de Kamer van Koophandel uitsluitend worden verstrekt voor het doel waarvoor zij zijn verkregen, namelijk het tegengaan van witwassen en het financieren van terrorisme. Verwerking of hergebruik van de gegevens met het oog op het commercieel verhandelen van deze gegevens is in strijd met de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De Autoriteit Persoonsgegevens is belast met de handhaving hiervan en zal optreden bij oneigenlijk gebruik. Voorts heeft de Kamer van Koophandel ook het databankenrecht op de gegevens in het handelsregister.’