Een Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA) van 600 euro is weliswaar uitvoerbaar, maar kent grote nadelen. Dat concludeert het kabinet nadat het op verzoek van de Tweede Kamer op zoek is gegaan naar een tijdelijke en uitvoerbare oplossing voor flexwerkers die werkloos zijn geworden en niet voldoen aan de voorwaarden voor WW of bijstand.
Eenmalige tegemoetkoming
Eerder werd gemeld dat het kabinet van plan was om flexwerkers tegemoet te komen met 600 euro, maar nu stelt het kabinet dat een gerichte, loongerelateerde regeling op korte termijn niet haalbaar blijkt te zijn. Omdat de regeling eenvoudig en snel uitvoerbaar moet zijn komt de TOFA neer op een vaste tegemoetkoming van 600 euro per maand voor drie maanden. Deze tegemoetkoming is voor mensen die in februari minimaal 500 euro bruto verdienden, maar dat bedrag in april met minimaal de helft zagen teruglopen. Wie in april desondanks meer dan 600 euro bruto verdiende, ontvangt geen tegemoetkoming. Ook mag de aanvrager geen aanspraak hebben gemaakt op een andere inkomensvoorziening, zoals bijstand.
Zoektocht
Het kabinet heeft samen met gemeenten en UWV diverse beleidsopties onderzocht. De TOFA is de enige reële mogelijkheid om flexwerkers tegemoet te komen, maar de regeling kent ook enkele grote nadelen. Dat concludeert minister Koolmees van Sociale Zaken: ‘ In de zoektocht naar een oplossing voor flexwerkers die tussen wal en schip vallen, is elke steen omgekeerd. Ik wil graag ondersteuning bieden aan de mensen die het nu echt nodig hebben. Maar onder de huidige omstandigheden kan voor deze groep mensen verre van maatwerk worden geleverd. Aan de regeling kleven risico’s van willekeur en oneigenlijk gebruik. Ook vraagt deze regeling de inzet van schaarse UWV-capaciteit, wat mogelijk ten koste gaat van uitvoeringsvraagstukken in de toekomst. Ik heb daarom ernstige twijfels over invoering van de TOFA en ga graag eerst in overleg met de Tweede Kamer over de wenselijkheid om de regeling in te voeren.’
Nadelen
Omdat iedere ontvanger hetzelfde bedrag moet krijgen kan de tegemoetkoming hoger kan zijn dat het inkomensverlies; zelfs hoger dan het hele inkomen dat de ontvanger voorheen verdiende. Het zou daardoor kunnen voorkomen dat iemand die wél recht heeft op WW financieel slechter af is dan iemand die geen recht heeft op WW en de TOFA aanvraagt. Ook kan, hoewel de TOFA op grond van Europees recht exporteerbaar is naar andere EU-lidstaten, inkomen uit het buitenland niet worden meegenomen in de beoordeling van TOFA-aanvragen.
Daarnaast zullen mensen die jarenlang zonder eigen inkomen hebben geleefd – bijvoorbeeld doordat hun partner kostwinner was – maar toevallig in februari eigen bijverdiensten hadden, de tegemoetkoming kunnen krijgen. Ook zullen er mensen zijn die net buiten de regeling vallen. Wie in april nog wel inkomen had en pas in mei werkloos is geworden en geen recht heeft op WW, maakt géén aanspraak op de tegemoetkoming. In tegenstelling tot diegenen die in april vrijwillig minder inkomsten hadden. Daarnaast kan een klein inkomensverschil grote gevolgen hebben: wie in april nét iets meer dan 600 euro verdiende komt niet in aanmerking voor de tegemoetkoming, in tegenstelling tot diegene die nét iets minder dan 600 euro verdiende.
Bron: Rijksoverheid
Lunch & Learnsessies over de fiscale en financiële nood- en steunmaatregelen (incl. het 2e steunpakket) i.v.m. de coronacrisis.
- 25 mei | Fiscale update corona regelingen: de allerlaatste stand van zaken | Heleen Elbert
- 29 mei | Ontslagaanvragen door de corona crisis (reorganiseren kun je leren) | Kirsten Roskam
- 02 juni | De impact van corona op liquiditeit en (dis)continuïteit | Jan Wietsma
- 03 juni | Vermogen en fiscaliteit ten tijde van corona | Jeroen Knol