De NOB vraagt zich af waarom het kabinet met het Wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen voor een uitbreiding van het fiscaal gefaciliteerd verlofsparen en een vrijstelling van de RVU-heffing ‘met elk hun eigen voorwaarden en bijkomende complexiteit heeft gekozen’, in plaats van het opnieuw fiscaal faciliteren van VUT-regelingen met een beperkte duur en/of hoogte. Dat schrijft de Orde in een commentaar op het wetsvoorstel.
Consultatie
Eind 2019 is het conceptwetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen in consultatie gebracht. De NOB heeft daar op gereageerd en in de memorie van toelichting bij het recent ingediende wetsvoorstel is op een deel van die NOB-reactie ook wederreactie gegeven. Omdat het Wetsvoorstel op enkele punten is gewijzigd ten aanzien van het concept dat voor internetconsulatie is gepubliceerd en op een deel van de NOB-reactie nog niet is ingegaan maakt de Orde graag gebruik van de gelegenheid om commentaar op het wetsvoorstel in te sturen.
Commentaar
Volgens de memorie van toelichting wordt mede beoogd dat mensen gezond en werkend hun pensioen halen, constateert de Orde in het commentaar. Dit wordt in het Wetsvoorstel vormgegeven door twee maatregelen die het mogelijk maken dat werknemers eerder kunnen stoppen met werken, te weten:
1. de uitbreiding van het fiscaal gefaciliteerd verlofsparen; en
2. de vrijstelling van de RVU-heffing.
De Orde constateert dat deze maatregelen samen bezien veel weg hebben van de VUT-regelingen die in principe tot en met 2005 fiscaal gefaciliteerd waren. Graag verneemt de Orde waarom het kabinet voor een uitbreiding van het fiscaal gefaciliteerd verlofsparen en een vrijstelling van de RVU-heffing met elk hun eigen voorwaarden en bijkomende complexiteit heeft gekozen, in plaats van het opnieuw fiscaal faciliteren van VUT-regelingen (met een beperkte duur en/of hoogte).