Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën beantwoordt Kamervragen over de btw-aftrek op scholings- en opleidingskosten.
De staatssecretaris begrijpt dat het als onwenselijk wordt ervaren dat een werkgever een hogere kostenpost heeft wanneer hij de btw niet in aftrek kan brengen, omdat zijn werknemer op eigen naam (verplichte) scholing afneemt. Dit volgt uit de Europese btw-regelgeving, zoals is vastgelegd in Richtlijn 2006/112 EG (btw-richtlijn). Aanscherping van andere (niet aan de btw-gerelateerde) wetgeving heeft daarop geen invloed.
Wettelijke vereisten
Wanneer een ondernemer de btw die in rekening is gebracht voor scholing-/opleidingskosten van personeel in aftrek wil brengen, dan gelden de gebruikelijke wettelijke vereisten voor die aftrek:
- de btw is aan de ondernemer in rekening gebracht;
- de btw heeft betrekking op een aan hem verrichte prestatie;
- de btw is vermeld op een correcte factuur; en
- de afgenomen prestatie wordt gebruikt voor btw-belaste handelingen van de ondernemer.
Btw die drukt op verplichte scholing en certificering van werknemers om hun functie te kunnen uitoefenen, komt bij werkgevers in aanmerking voor aftrek, indien is voldaan aan de voorwaarden zoals hiervoor beschreven.
Als niet wordt voldaan aan de wettelijke eisen bestaat geen recht op aftrek van btw.
Recht op btw-aftrek
Het recht op aftrek van btw volgt uit de Europese Btw-richtlijn 2006, en daarmee ook uit de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB). Die regels zijn voor iedereen gelijk.
De Btw-richtlijn 2006 staat geen aftrek toe van btw op scholings-/opleidingskosten als een werknemer op eigen naam en voor eigen rekening een opleiding volgt. De werkgever kan de btw die is vermeld op een aan de werknemer gerichte factuur dus niet in aftrek brengen.
Overigens is ook onder de huidige privacywetgeving aftrek van btw op scholingskosten mogelijk als wordt voldaan aan de voor die aftrek geldende voorwaarden.
Prestatie aan ondernemer
Voor de aftrek van btw is onder meer (wettelijk) vereist dat de prestatie aan de ondernemer is verricht. Dit betekent dat de ondernemer die de dienst afneemt een rechtsbetrekking is aangegaan met degene die de prestatie verricht. De afnemende ondernemer moet de prestatie daarnaast gebruiken voor het verrichten van met btw belaste leveringen of diensten.
Als een werknemer zelf een rechtsbetrekking aangaat met een aanbieder van (al dan niet verplichte)
scholing/opleiding, is die werknemer ook zelf de afnemer van de scholings-/opleidingsprestatie. In dat geval wordt niet voldaan aan de vereisten dat de btw aan de ondernemer (de werkgever in dit geval) in rekening is gebracht en betrekking heeft op een aan die ondernemer verrichte prestatie. Het is daarbij niet relevant of de werknemer de benodigde financiële middelen (uiteindelijk) verkrijgt van de werkgever.
Zelf overeenkomst aangaan
Een werkgever voldoet aan die eisen wanneer hijzelf de overeenkomst met een scholings-/opleidingsinstituut aangaat en de factuur krijgt. Als het niet mogelijk is dat een ondernemer zelf degene is die de rechtsbetrekking aangaat met degene die de opleiding verzorgt en daarom de kosten (inclusief btw) niet aan hem in rekening worden gebracht, dan zijn er voor de ondernemer geen mogelijkheden om die btw toch in aftrek te brengen.
Beantwoording Kamervragen over de btw aftrek op scholings-opleidingskosten