Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft zoals elk jaar een brief aan de Tweede Kamer gestuurd om een indruk te geven van de veranderingen op de loonstrookjes van Nederlandse huishoudens in januari 2021.
De loonstrookjes laten een positief beeld zien. Wel past bij de toelichting op de loonstrookjes en koopkracht een stevige kanttekening, schrijft de minister. De grote gevolgen van de coronacrisis worden in de cijfers niet goed zichtbaar. Werknemers zien alleen een loonstrookje in januari als zij hun baan kunnen behouden. Ook in de koopkrachtcijfers worden de zware gevolgen van de corona-uitbraak op de arbeidsmarkt niet goed zichtbaar. Zeker dit jaar, waarin door de gevolgen van het coronavirus mensen helaas hun baan of opdrachten verliezen, zullen verschillende huishoudens zich niet goed herkennen in de statische koopkrachtramingen.
Werknemers
- Werknemers zien volgend jaar een positiever loonstrookje als gevolg van lastenverlichtende maatregelen. Het belastingtarief in de eerste schijf, waarin het overgrote deel van de mensen belasting betaalt, gaat met 0,25%-punt omlaag naar 37,10%.
- De arbeidskorting wordt verhoogd (+ € 386 inclusief indexatie tot maximaal € 4.205 na het derde opbouwtraject). De algemene heffingskorting wordt verhoogd met € 126 inclusief indexatie, tot maximaal € 2.837.
- Hier staat tegenover dat de pensioenpremie die werknemers betalen naar verwachting stijgt met 0,2%-punt naar 7,4%. De hogere pensioenpremie dempt het positieve effect van bovenstaande maatregelen.
- Het positieve effect op het loonstrookje neemt af naarmate het inkomen hoger is. Dit komt voornamelijk doordat het voordeel van de verhoging van de algemene heffingskorting afneemt met inkomen en doordat het voordeel in euro’s gelijk blijft vanaf ongeveer € 70.000 (noemer-effect).
Uitkeringsgerechtigden
- Ook het loonstrookje van personen met een minimumuitkering valt in januari hoger uit dan in december. Dit komt doordat de inkomensverhoging van deze uitkeringen, die gekoppeld is aan de ontwikkeling van het minimumloon, is meegenomen. Daarnaast zorgen de hogere algemene heffingskorting en de verlaging van het belastingtarief in de eerste schijf voor een hogere netto-uitkering.
- De stijging van de uitkering bij personen die de maximale sociale uitkering (circa € 41.000) ontvangen is lager dan bij personen met een minimumuitkering. Zij hebben minder voordeel van de verhoging van de algemene heffingskorting omdat deze vanaf een inkomen van ca € 21.000 afbouwt.
Gepensioneerden
- De ontwikkeling van het totale netto-inkomen van de meeste gepensioneerden bestaat uit zowel AOW als aanvullend pensioen en zij ontvangen dus twee loonstrookjes. Eén van de SVB met hun AOW en een loonstrookje over het aanvullend pensioen van hun pensioenfonds. De effecten op beide loonstrookjes worden hieronder apart toegelicht.
- In deze brief is, in lijn met het loon van werknemers, verondersteld dat het bruto aanvullend pensioen niet wijzigt tussen december en januari. Bij de AOW is de indexatie wel meegenomen, omdat deze reeds wettelijk is vastgesteld.
- Gepensioneerden met een volledige AOW ontvangen een positief loonstrookje van de SVB door de geïndexeerde AOW. Daarnaast zorgt de hogere algemene heffingskorting en de verlaging van het tarief van de eerste schijf ervoor dat de AOW-uitkering netto hoger uitkomt.
- Op het loonstrookje van het aanvullend pensioen daalt de netto-uitkering met 0,1% bij een aanvullend pensioen van € 10.000 en bij een aanvullend pensioen van € 30.000. Het gunstige effect van de verlaging van het tarief van de eerste schijf weegt niet volledig op tegen de verhoging inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (verlaagde tarief +0,3%-punt naar 5,75%). Hier speelt mee dat de hogere algemene heffingskorting en ouderenkorting pas achteraf (bij de inkomstenbelasting) kan worden verwerkt, en zodoende op het loonstrookje nog niet zichtbaar is.
Kamerbrief over de veranderingen op de loonstrookjes van Nederlandse huishoudens in januari 2021