De Amsterdamse belastingconsulent EU-TAX BV vorderde bij de kantonrechter voortzetting van het zakelijke abonnement van een klant om de boekhouding te verzorgen, maar dat pakte toch even anders uit dan gedacht. De rechtbank Noord-Holland constateert dat de klant tevergeefs verschillende pogingen deed om in contact te komen met EU-TAKS om helderheid over de opgestelde jaarrekening. Door niet (adequaat) te reageren is het volgens de rechter te billijken dat de Poolse klant de overeenkomst heeft ontbonden.
Uitspraak: ECLI:NL:RBNHO:2021:4941
Beide partijen hadden met ingang van 1 juli 2018 een overeenkomst gesloten, waarbij EU-TAX zich had verbonden om boekhoudkundige en fiscale werkzaamheden te verrichten voor de eenmanszaak van de Poolse klant tegen een vergoeding van € 102,85 inclusief btw per maand. Op de overeenkomst staat onder meer:
Abonnement boekhouding zakelijk: COMFORT (…) Abonnement is voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van: 1 jaar (…) Ondergetekende verklaart door ondertekening van deze overeenkomst akkoord te gaan met de Algemene Voorwaarden van EU-TAX B.V. en tevens deze te hebben ontvangen.
EU-TAX stelde de voorlopige jaarcijfers op voor de klant, maar die had daar verschillende vragen over en was van mening dat de cijfers niet correct waren. Verschillende mails en telefoontjes leidden volgens de Poolse klant echter nergens toe, waarop hij naar administratiekantoor HVA overstapte.
Kantonrechter
EU-TAX liet het daar niet bij zitten en vorderde bij de kantonrechter voortzetting van het zakelijke abonnement. De rechter constateert bij de beoordeling van de kwestie dat het vaststaat dat de Poolse gedaagde bij e-mail van 13 december 2019 de overeenkomst met EU-TAX heeft opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van één jaar, conform de overeenkomst. Dat betekent dat de overeenkomst in beginsel doorloopt tot 1 januari 2021.
Buitengerechtelijk ontbinding overeenkomst
In een Whatsappbericht van 28 februari 2020 schrijft de gedaagde dat hij de overeenkomst met onmiddellijke ingang beëindigt. Ter zitting van 15 april 2021 heeft de gemachtigde van de gedaagde toegelicht dat dit bericht dient te worden opgevat als een (buitengerechtelijke) ontbinding van de overeenkomst. De vraag is of de klant gerechtigd was om de overeenkomst op dat moment te ontbinden. Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, is de gedaagde klant niet gehouden om de facturen vanaf maart 2020 te betalen. De kantonrechter is van oordeel dat de klant op goede gronden de overeenkomst op 28 februari 2020 heeft ontbonden. Het volgende is daartoe redengevend.
Uit de stukken en de toelichting daarop door de gedaagde is gebleken dat hij de overeenkomst op 28 februari 2020 heeft ontbonden omdat hij niet tevreden was over de door EU-TAX overgelegde voorlopige cijfers over het jaar 2019 en omdat EU-TAX geen contact met hem opnam. De gedaagde heeft administratiekantoor HVA ingeschakeld die met andere cijfers kwam die een veel gunstiger beeld gaven voor de gedaagde. EU-TAX heeft betwist dat het door haar geleverde werk niet juist zou zijn. De kantonrechter laat dit cijfermatige argument buiten beschouwing bij gebrek aan deskundigheid op dat gebied.
Tekortgeschoten in communicatie
De gedaagde heeft onbetwist aangevoerd diverse pogingen te hebben ondernomen om met EU-TAX in contact te komen om helderheid te krijgen over de cijfers die EU-TAX op 13 december 2019 heeft overgelegd. Het gaat daarbij om de periode tussen de opzegging op 13 december 2019 en de ontbinding op 28 februari 2020. Uit de door partijen overgelegde stukken in die periode blijkt niet dat EU-TAX heeft gereageerd op de pogingen van gedaagde om met hem in contact te komen. De kantonrechter acht het in die omstandigheid begrijpelijk dat de klant, na de aanvankelijke opzegging van 13 december 2019 met een opzegtermijn van één jaar, de overeenkomst op 28 februari 2020 heeft ontbonden en over is gegaan naar HVA die wel de door gedaagde gezochte duidelijkheid zou kunnen verschaffen. Van EU-TAX mag immers worden verwacht dat zij indien daarom is verzocht, duidelijkheid geeft. EU-TAX is dan ook tekortgeschoten in de communicatie met gedaagde, die van haar verwacht mocht worden. Naar het oordeel van de kantonrechter valt het daarom te billijken dat gedaagde de overeenkomst heeft ontbonden. Dat betekent dat de gevorderde verklaringen voor recht en ook de andere vorderingen van EU-TAX worden afgewezen.