Een AA die de jaarrekening samenstelde van een vof waarmee een familie een visserijbedrijf exploiteerde valt tuchtrechtelijk niets te verwijten, heeft de Accountantskamer geoordeeld. De accountant was niet betrokken bij een mogelijk onjuiste waardering van het vermogen van de vof door een kantoorgenoot en er bestond geen aanleiding daar nader onderzoek naar te doen. De AA is niet vaktechnisch verantwoordelijk voor het handelen van zijn kantoorgenoot, die bovendien onder het tuchtrecht voor registerbelastingadviseurs (RB) valt.
Tuchtklacht over waardering
De vrouw die de tuchtklacht aanspande was samen met haar inmiddels overleden echtgenoot en hun zoon vennoot in een vennootschap onder firma. In 2013 traden de vrouw en haar echtgenoot uit. Daaraan voorafgaand werd onder meer de kotter, die tot de vof behoort, getaxeerd. Het kantoor van de AA begeleidde de uittreding, onder andere bij de waardering van het vermogen van de vof. Bij die waardering werden volgens de vrouw echter fouten gemaakt. Die fouten betreffen, kort gezegd, een in 2012 aangeschafte motor die wel in de boekwaarde van de kotter was verdisconteerd maar niet in de taxatiewaarde, het vanwege de belastinglatentie toegepaste belastingpercentage en de ontbrekende normalisatie van de onderhoudskosten van de kotter. Het gevolg van die fouten is volgens de vrouw dat de uittredende vennoten € 80.327 aan hun zoon moesten betalen. Als het vermogen van de vof juist was gewaardeerd hadden de uittredende vennoten volgens haar juist een bedrag van hun zoon moeten ontvangen.
Oordeel Accountantskamer
De Accountantskamer verklaart de klacht echter ongegrond. Tijdens de zitting heeft de AA toegelicht dat zijn kantoorgenoot als registerbelastingadviseur met name de visserijbedrijven bediende. Hij was voor de vof daarom de belangrijkste contactpersoon en het aanspreekpunt. Om die reden heeft die kantoorgenoot de begeleiding van de uittreding van de vrouw en haar echtgenoot uit de vof op zich genomen. Het klaagschrift gaat hoofdzakelijk over het handelen van de kantoorgenoot.
De Accountantskamer heeft ter zitting de betrokkenheid van de AA bij de waardering van het vermogen van de vof aan de orde gesteld. Daarbij is gebleken dat de accountant alleen de opdracht had de jaarrekening van de vof samen te stellen. Hij had geen betrokkenheid of adviserende rol bij de waardering van het vermogen van de vof, noch bij de begeleiding van de uittreding door de vrouw en haar echtgenoot uit de vof. De werkzaamheden die de kantoorgenoot heeft verricht houden ook geen verband met de samenstellingsopdracht van de AA. Die is daarom niet vaktechnisch verantwoordelijk voor de begeleiding en advisering door zijn kantoorgenoot, die bovendien onder het tuchtrecht voor registerbelastingadviseurs valt.
Ook was er volgens de Accountantskamer geen aanleiding voor de AA om aanvullende informatie te vragen. In dit geval, zo heeft de accountant naar voren gebracht, heeft de uittreding door de vennoten zijn ‘extra aandacht’ gehad. Hij heeft in dat verband navraag bij de kantoorgenoot gedaan over de uittreding en de in de jaarrekening te verwerken schuld aan de zoon van € 80.327. De vrouw heeft niet aannemelijk gemaakt dat de AA destijds informatie had die hem ertoe had behoren te brengen de (berekening van) de schuld aan de zoon, die in de jaarrekening was verwerkt, te verifiëren. De AA kan daarom ook niet met succes worden verweten dat hij bij de samenstelling van de jaarrekening in strijd met de van hem, op grond van de destijds van toepassing zijnde Verordening gedragscode, verlangde deskundigheid en zorgvuldigheid heeft gehandeld.
De klacht is daarmee in alle onderdelen ongegrond.