De rechtbank Noord-Holland heeft de Belastingdienst in het gelijk gesteld over de vraag of een goededoelenorganisatie die daarover een zaak had aangespannen ondernemer is voor de omzetbelasting.
De stichting voerde aan dat zij een goededoelenorganisatie is die de gehele opbrengst van haar activiteiten aanwendt ten behoeve van onderzoek en dat er geen sprake is van een economische activiteit en dus geen belastingplicht. De rechtbank is het daar echter niet mee eens en oordeelt dat de organisatie economische activiteiten verricht en dient te worden aangemerkt als ondernemer in de zin van de Wet OB.
De stichting heeft het doel om gelden in te zamelen en daarmee onderzoek financieel te ondersteunen. Dit doet zij onder meer door de organisatie van een jaarlijks golftoernooi. De Belastingdienst merkte de stichting in 2013 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009 aan als ondernemer voor de omzetbelasting. De stichting ging daartegen in beroep, maar krijgt bij de rechtbank dus geen gelijk.
Tegenprestatie
De goededoelenorganisatie organiseert onder meer een veiling waar items worden geveild die opbrengsten genereren voor de organisatie. Naar het oordeel van de rechtbank staat die tegenprestatie in rechtstreeks verband met het geleverde goed nu de koper betaalt om te kunnen beschikken over dat goed. De goededoelenorganisatie treedt daarbij in concurrentie met aanbieders van vergelijkbare goederen en diensten, ook al is haar hoofddoelstelling het genereren van opbrengsten voor onderzoek. De stichting draagt de goederen niet uit vrijgevigheid over aan de koper en van een symbolische vergoeding of van een vergoeding die niet in verband staat met het geleverde goed is, naar het oordeel van de rechtbank, geen sprake. Op grond daarvan is de rechtbank van oordeel dat eiseres economische activiteiten verricht en dient te worden aangemerkt als ondernemer in de zin van de Wet OB.