Een ondernemer met een eenmanszaak waarmee hij een organisatie-, accountants- en (belasting)adviesbureau drijft heeft tot aan het gerechtshof ’s-Hertogenbosch geprocedeerd om te voorkomen dat hij zijn privé-agenda aan de Belastingdienst moet geven. Tevergeefs, want het hof oordeelt net als de rechtbank dat de fiscus wel degelijk inzage in de agenda mag vragen.
De belastingadviseur schreef jarenlang afspraken met vrienden en kennissen in zijn agenda’s die hij maakte om tegen een kleine vergoeding hun belastingaangifte te verzorgen. De Belastingdienst wilde daarom een van zijn agenda’s inzien. Dat was van belang voor het vaststellen van de navorderingsaanslagen IB/PVV 2012 tot en met 2015 en de naheffingsaanslag omzetbelasting over de tijdvakken gelegen in de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015.
Rechtbank
De belastingadviseur weigerde, waarop de Belastingdienst een informatiebeschikking afgaf. De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde in 2020 dat de fiscus gelijk had. Naar het oordeel van de rechtbank mocht de fiscus zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat de gevraagde gegevens en bescheiden van belang zouden kunnen zijn voor de belastingheffing. De rechtbank volgde de belastingadviseur ook niet in zijn standpunt dat het indienen van de aangiften van mensen in de vriendenkring uitsluitend in de privésfeer plaatsvindt en dat om die reden de agenda niet hoeft te worden overgelegd. Dit standpunt kan al niet worden gevolgd omdat de ondernemer hiervoor een vergoeding ontvangt en daarmee deelneemt aan het economisch verkeer. Ook als niet zou vaststaan dat hij een vergoeding ontvangt, zou dat overigens het oordeel niet anders maken. De privéagenda zou dan nog steeds van belang kunnen zijn voor de belastingheffing, juist in verband met een eventuele verdere controle of al dan niet vergoedingen worden ontvangen. Ook het standpunt van de belastingadviseur dat hij zijn privéagenda niet hoeft te overleggen omdat dit in strijd is met zijn recht op privacy hield bij de rechtbank geen stand.
Hoger beroep
De belastingadviseur legde zich daar niet bij neer en tekende hoger beroep aan. Ook het hof oordeelt echter dat de fiscus zich in dit geval in redelijkheid op het standpunt mocht stellen dat de privé-agenda van belang zou kunnen zijn voor de belastingheffing. Het recht op privacy van de belastingadviseur wordt daardoor niet geschonden en bovendien gelden de vergoedingen wel degelijk als bron van inkomen, in tegenstelling tot wat de belastingadviseur daarover aanvoerde. Het hof sluit aan bij het oordeel van de rechtbank en voegt daar nog aan toe dat het feit dat de privé-agenda niet is bewaard, – zo dat het geval is – voor rekening en risico van de belastingadviseur komt.
Het hoger beroep is dan ook ongegrond.
Ondernemer met accountants- en belastingadvieskantoor moet fiscus in privéagenda laten kijken
Pieter Kok geeft je een volledig en helder overzicht over de do’s en don’ts bij een boekenonderzoek. Hij bespreekt de rechten en verplichtingen tijdens een boekenonderzoek door de Belastingdienst en de gevolgen als niet wordt voldaan aan de administratie- en bewaarplicht.