
Een ijzer- en metaalhandelaar maakte zelf een potje van de boekhouding en in zo’n situatie is het niet vreemd dat de Belastingdienst een boekenonderzoek doet, naheffingsaanslagen en een vergrijpboete oplegt. De accountant van de handelaar hoeft dan ook geen schadevergoeding te betalen, bepaalde de kantonrechter onlangs. De handelaar moet op zijn beurt nog wel ruim €22.000 aan openstaande facturen aan het accountantskantoor voldoen.
Boekenonderzoek
Het accountantskantoor verrichtte sinds 2007 belastingadvies- en boekhoudwerkzaamheden voor de ijzer- en metaalhandel. De Belastingdienst verrichte eind 2017 en begin 2018 een administratie- en boekenonderzoek over de boekjaren 2013 tot en met 2015. Bij het onderzoek bleek dat de nettowinst van het bedrijf hoger was dan was aangegeven. De Belastingdienst en de ijzer- en metaalhandel kwamen op 12 juni 2018 een vaststellingsovereenkomst overeen, waarbij naheffingsaanslagen en vergrijpboetes van in totaal €29.754,25 werden opgelegd. Voor de handelaar was dat aanleiding om een verzoek tot financiering bij het ROZ in te dienen. Daar bleken de cijfers voor de jaren 2016 en 2017 onvolledig te zijn. Om een financiering van het ROZ te kunnen verkrijgen, diende de ondernemer de (complete) jaarcijfers over de boekjaren 2016 en 2017 aan te leveren. Het accountantskantoor heeft daarop de boekhouding van de handelaar over de jaren 2016 en 2017 moeten herzien. Het ROZ heeft de financiering daarop uiteindelijk wel verstrekt.
Rechtszaak
De handelaar en het accountantskantoor kwamen vervolgens tegenover elkaar te staan bij de rechtbank. Het accountantskantoor vorderde betaling van openstaande facturen, de handelaar wilde op zijn beurt een schadevergoeding van €29.754,25 omdat de accountant zijn werk niet goed zou hebben gedaan.
Facturen niet buitensporig hoog
Over de facturen concludeert de kantonrechter dat die niet buitensporig hoog zijn, zoals de handelaar had betoogt. De kantonrechter volgt de stelling niet dat de herstelwerkzaamheden voorkomen hadden kunnen worden als het accountantskantoor tijdig had gewaarschuwd. Uit e-mailcorrespondentie volgt dat het kantoor de handelaar veelvuldig heeft gewezen op het feit dat er stukken ontbraken. Daarnaast is van belang dat vast staat dat het accountantskantoor extra werkzaamheden heeft moeten verrichten met betrekking tot het boekenonderzoek en de correcties op de boekjaren 2013 tot en met 2015. Dat deze extra werkzaamheden hebben geleid tot hogere facturen in vergelijking met een factuur over het boekjaar 2019 waarin geen extra (herstel)werkzaamheden zijn verricht, is logisch. Bovendien heeft het accountantskantoor voor de herstelwerkzaamheden ten aanzien van de boekjaren 2016 en 2017 zes weken aan werkzaamheden coulancehalve niet in rekening gebracht. Daarmee is zij de handelaar al tegemoet gekomen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de handelaar de facturen voor een totaalbedrag van € 17.071,35 ten onrechte onbetaald heeft gelaten.
Schadevergoeding
Over de door de handelaar gevorderde schadevergoeding oordeelt de kantonrechter dat niet is gebleken dat het kantoor niet de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend boekhouder mag worden verwacht. Een rapport en e-mail van een derde, waaruit kort gezegd volgt dat volgens hem de onjuiste verwerking van de boekhouding en administratie niet enkel aan de handelaar te wijten is, acht de kantonrechter onvoldoende om aan te nemen dat het kantoor haar zorgplicht geschonden heeft. Uit de ruwweg veertig overgelegde e-mailberichten volgt juist het tegendeel. Het kantoor heeft de handelaar veelvuldig aangesproken op het niet correct en tijdig aanleveren van alle benodigde stukken en hem verzocht dit wel te doen. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat de boekhouding en de daaruit volgende belastingaangiften tijdig en compleet dienen te worden aangeleverd c.q. ingediend, zodat dit ook voor de handelaar duidelijk moest zijn. Tekenend acht de kantonrechter in dat verband hetgeen is opgenomen in de vaststellingsovereenkomst met Belastingdienst en waaruit blijkt dat inkopen die contant gaan, worden vastgelegd “middels eigen geschreven ongenummerde bonnen zonder NAW-gegevens van de afnemers. (…) Er wordt geen kasboek bijgehouden van de dagelijkse contante opbrengsten en uitgaven”.
In zo’n situatie is het niet vreemd dat de Belastingdienst een boekenonderzoek doet, naheffingsaanslagen en een vergrijpboete oplegt. De kantonrechter ziet niet in op welke wijze het kantoor hiervan een verwijt gemaakt kan worden, indachtig de vele e-mails die het kantoor heeft verzonden en waarbij zij de handelaar heeft verzocht om ontbrekende gegevens aan te leveren. Nu de handelaar dit ondanks verzoeken daartoe van het kantoor heeft nagelaten, dienen de consequenties daarvan voor zijn rekening en risico te blijven.