Het Besluit inkomstenverhouding (IKV), dat per 1 januari 2024 in werking zou treden, is nog een jaar uitgeteld, schrijft minister Van Gennip (Sociale Zaken) aan de Tweede Kamer.
Het besluit legt vast wat een inkomstenverhouding (IKV) is en wanneer deze begint en eindigt. Reden voor het uitstel zijn de werkgeversbetalingen: de werkgever betaalt zijn werknemer namens UWV een ZW- of WAZO-uitkering en tegelijk ook loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, terwijl de werknemer nog in dienst is. Voor werkgeversbetalingen is alleen nog geen goede invulling gevonden. Het uitstel is nodig om de praktische invulling van werkgeversbetalingen verder uit te werken. Daarnaast biedt het ook de mogelijkheid om te onderzoeken hoe die invulling eenvoudiger kan. Dat zou de impact van het Besluit IKV voor werkgevers verkleinen.
Complexer dan gedacht
In november werd de inwerkingtreding al met een jaar opgeschoven naar 2024. Daarmee werd extra ruimte gecreëerd om samen met betrokken partijen te kijken naar een praktische invulling op één onderdeel van het besluit, namelijk werkgeversbetalingen op grond van uitkeringen van de Ziektewet (ZW) en de Wet arbeid en zorg (WAZO) tijdens de dienstbetrekking. ‘Gebleken is echter dat de complexiteit groter is dan verwacht, wat het vinden van een praktische invulling bemoeilijkt’, aldus Van Gennip. ‘De uitwerking van een oplossing vereist daardoor meer tijd dan was voorzien. Het uitstel biedt niet alleen de mogelijkheid om de praktische invulling verder uit te werken, maar ook om te onderzoeken hoe de complexiteit van de werkgeversbetaling van een uitkering in combinatie met loon verminderd kan worden.’
Het uitstel heeft ook gevolgen voor de handhaving van onder andere de gedifferentieerde AWf- (WW) en Aof-premie. Door het uitstel kan de Belastingdienst de juistheid van deze gedifferentieerde premies een jaar langer niet goed controleren.