De ministeries van Financiën en Justitie en Veiligheid hebben hert wetsvoorstel in consultatie gebracht die het nieuwe moderne wettelijk kader geeft voor personenvennootschappen (maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap). Het betreft de civielrechtelijke regeling, fiscale maatregelen en enkele invoeringsbepalingen, waaronder overgangsrecht.
In de inleiding van de memorie van toelichting wordt de achtergrond van het nieuwe wetsvoorstel geschetst:
Dit wetsvoorstel faciliteert ondernemers en beroepsbeoefenaars bij het starten, voortzetten en beëindigen van hun activiteiten, door te voorzien in een nieuw modern wettelijk kader voor personenvennootschappen: de maatschap, de vennootschap onder firma (VOF) en de commanditaire vennootschap (CV). Ook andere deelnemers aan het handelsverkeer profiteren hiervan. Naast deze wet wordt ook een invoeringswet voorgesteld, waarin belangrijke regels van overgangsrecht zijn opgenomen. Ook bevat deze invoeringswet de benodigde wijzigingen in andere wetten.
Het wetsvoorstel beoogt een duidelijke en eenvoudige regeling te bieden die bijdraagt aan de zekerheid voor het handelsverkeer en passende waarborgen bevat voor vennoten en schuldeisers. Onderwerpen als de toe- en uittreding van vennoten, vertegenwoordiging van de personenvennootschap en de rechtsverhouding tussen de vennoten zijn in het wetsvoorstel opgenomen. Het wetsvoorstel bevordert het starten en het drijven van ondernemingsactiviteiten doordat het onder meer eenvoudiger wordt om goederen op naam van de personenvennootschap te zetten, en om vennoten te laten toe- en uittreden doordat het nieuwe mogelijkheden geeft om financiering aan te trekken door vestiging van zekerheidsrechten. De belangen van schuldeisers zijn geborgd door het uitgangspunt van hoofdelijke verbondenheid van de vennoten voor schulden van de personenvennootschap. Het wetsvoorstel houdt de regeling simpel doordat er sprake is van een openbare of een stille personenvennootschap. Elke openbare personenvennootschap heeft rechtspersoonlijkheid; een stille niet. Daarnaast blijft de commanditaire vennootschap bestaan. De VOF en maatschap in oude vorm verdwijnen. Reeds bestaande VOF’s en maatschappen kunnen op grond van het overgangsrecht wel zichzelf zo blijven noemen. Dit overgangsrecht is in de Invoeringswet opgenomen.
De personenvennootschap is een laagdrempelige rechtsvorm waarbij zonder al teveel formaliteiten en tegen geringe kosten in samenwerking een onderneming kan worden gestart. Er zijn in Nederland circa 237.000 personenvennootschappen (bestaande uit 38.000 maatschappen, 188.000 VOF’s en 11.000 CV’s). Met name in het MKB, in de agrarische sector en de dienstverlening (waaronder beroepsbeoefenaren als artsen, advocaten, notarissen) wordt gebruik gemaakt van personenvennootschappen. De personenvennootschap speelt daarmee een belangrijke rol in het rechtsverkeer, voor het bedrijfsleven en voor de Nederlandse economie.
De huidige regeling, die is verspreid over Boek 7A BW en het Wetboek van Koophandel, dateert oorspronkelijk uit de 19e eeuw en beantwoordt onvoldoende aan de behoeften van hedendaagse ondernemers. Zo zijn er niet of nauwelijks mogelijkheden tot bedrijfsoverdracht en is onduidelijk of zekerheidsrechten kunnen worden gevestigd op het deelnamerecht van de vennoten in de personenvennootschap. Verder bevat de huidige wetgeving verschillende onduidelijkheden. Er is daarom alle reden om tot modernisering over te gaan. Op basis van een ontwerp van een werkgroep uit de praktijk onder voorzitterschap van prof. M. van Olffen, is tot het bijgaande wetsvoorstel gekomen.
Het gaat bij personenvennootschappen om wezenlijke vragen van burgerlijk recht. Kwesties als deelname aan het rechtsverkeer, toe- en uittreding van vennoten en tot welk vermogen goederen horen (vermogen van de vennoten versus vermogen van de rechtspersoon) worden door het wetsvoorstel geregeld. Verder voorziet het voorstel in regels over de besluitvorming binnen de personenvennootschap en de positie van de zakelijke en privé-schuldeisers. Artikel 107 lid 1 van de Grondwet bepaalt dat het burgerlijk recht in algemene wetboeken wordt geregeld. Van oudsher valt de uitvoering van deze grondwettelijke opdracht tot codificatie van het burgerlijk recht onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De personenvennootschap is in de eerste plaats een overeenkomst tussen partijen, de vennoten. Het gaat bij de overeenkomst van vennootschap om een bijzondere overeenkomst. Daarom is gekozen voor aanvulling van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, door middel van een nieuwe titel 13. Voor de volledigheid wordt nog gemeld dat titel 13 er één in aanbouw is, waarin omwille van de omvang van de werkzaamheden en de benodigde wetgevingscapaciteit en tijd in tranches zal worden gewerkt. De tranche met de fusie en splitsing van personenvennootschappen zal nog volgen.
Meer informatie:
Consultatie wetsvoorstellen modernisering personenvennootschappen