
Een werkgever ontslaat een zieke werknemer op staande voet, nadat uit onderzoek blijkt dat de werknemer tijdens ziekte werkzaamheden in de bloemenzaak van zijn vriendin verricht, die hij op het bedrijf niet kon of wilde uitvoeren. De werknemer is tijdens eerdere ziekte op hetzelfde aangesproken en heeft daarvoor een addendum op de arbeidsovereenkomst getekend. De kantonrechter laat het ontslag op staande voet in stand. De verzoeken van de werknemer aangaande de loonstopzettingen zijn wel toewijsbaar.
Dringende reden
Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder van partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op grond van een dringende reden op te zeggen, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij.
Oneerlijk over belastbaarheid
De dringende reden is volgens de ontslagbrief van 25 juli 2022 dat de werknemer oneerlijk is geweest over zijn belastbaarheid en de mogelijkheden om passende arbeid te verrichten.
Bedrog
Ook heeft de werknemer verzwegen dat hij kennelijk wel in staat was om werkzaamheden te verrichten in de bloemenwinkel van zijn partner. Dit maakt dat de werknemer zijn nevenwerkzaamhedenverbod heeft overtreden alsmede zijn re-integratieverplichtingen niet is nagekomen. De werkgever ziet dit als bedrog.
Hardnekkige weigering
De werkgever neemt hierin mee de hardnekkige weigering van de werknemer om te voldoen aan redelijke bevelen of opdrachten van de werkgever door herhaaldelijk de re-integratieverplichtingen niet na te komen, te weigeren passende werkzaamheden te verrichten en te weigeren zich te conformeren aan advies van de bedrijfsarts. Dit alles afzonderlijk en in samenhang maakt dat de werknemer volgens de werkgever de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst grovelijk veronachtzaamd heeft.
Geblesseerde arm
In de processtukken valt op dat de werknemer geen enkele mogelijkheid ziet om met de geblesseerde arm enig werk te doen. Zelfs kantoorwerk zou hij niet kunnen verrichten. Hij zet zijn klachten aan door in het gesprek met de rechercheurs zijn arm in een brace te dragen en geen hand te willen geven omdat dit hem teveel last zou bezorgen. Dit staat in schril contrast met het duwen en trekken van hele karren vol met planten en het heffen van een zwaar buitenbord in de zaak van zijn partner.
Zwaar aangerekend
De kantonrechter rekent het de werknemer zwaar aan dat hij zelf meermaals gedurende een lange periode (meer dan één jaar) aangeeft dat hij 0% inzetbaar is en al helemaal niet kan sjouwen, duwen, trekken en tillen en hij precies díe werkzaamheden uitvoert in de bloemenwinkel van zijn partner.
In strijd met re-integratieverplichtingen
Dat maakt dat de werknemer in strijd handelt met zijn re-integratieverplichtingen. Ofwel door te liegen over zijn belastbaarheid ofwel door werkzaamheden uit te voeren die zijn herstel ernstig in de weg zitten. Hoe dan ook een grove schending van zijn verplichtingen jegens zijn werkgever.
Beperkt onderzoek recherchebureau
Vastgesteld moet helaas worden dat het onderzoek door het recherchebureau erg beperkt is geweest en matig is onderbouwd. Zo zijn er slechts vier waarnemingen tegen sluitingstijd geweest. Niet verantwoord is hoe vaak er geobserveerd is en hoe vaak er dus niks is waargenomen. Op de zitting is aangevoerd dat de werknemer niet altijd evenveel last van zijn arm had en ook behoefte had aan enige afleiding.
Behoorlijke mate van opzet en misleiding
De kantonrechter vindt echter toch voldoende vaststaan dat er een behoorlijke mate van opzet tot misleiding is geweest door de werknemer. Het verschil tussen helemaal niks kunnen en behoorlijk sjouwen en tillen is niet anders te verklaren. Daarnaast is ook voldoende aannemelijk dat het niet om incidentele werkzaamheden ging nu de werknemer op de Facebook pagina van de bloemenwinkel als medewerker werd opgevoerd.
Twijfel aan arbeidsmoraal
Dat aan de arbeidsmoraal van de werknemer getwijfeld mag worden, blijkt ook wel uit het feit dat hij amper een jaar ervoor het al geen probleem vond om tijdens ziekte zijn werk buiten medeweten van zijn werkgever bij iemand uit te voeren. De werkgever heeft zich in feite toen coulant opgesteld door hem daarop alleen maar aan te spreken en van hem te verlangen dat hij schriftelijk zou verklaren alleen nevenwerkzaamheden te verrichten na schriftelijke toestemming van zijn werkgever. De werknemer was dus een gewaarschuwd man. Dit weerhield hem er toch niet van om tijdens ziekte zijn vriendin in haar onderneming te ondersteunen.
Voldoende grond voor ontslag op staande voet
Het besproken complex van feiten en omstandigheden levert naar het oordeel van de kantonrechter voldoende grond op voor een ontslag op staande voet. De kantonrechter acht dit handelen zodanig ernstig dat de werkgever in redelijkheid kon beslissen dat van hem niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst met de werknemer te laten voortduren. Het ontslag op staande voet is rechtsgeldig is en houdt stand.
Ontslag wel onverwijld gegeven
Dat het ontslag op staande voet niet onverwijld zou zijn gegeven, zoals door de werknemer gesteld, volgt de kantonrechter niet. Direct na het bekend worden van het rapport van het recherchebureau is de werknemer voor een gesprek opgeroepen. Diezelfde dag is de werknemer ontslagen. Dat de werknemer niet direct na verkrijging van de anonieme tip aan de werkgever over zijn werkzaamheden in de bloemenwinkel is ontslagen, maakt het ontslag juist zorgvuldig, omdat de werkgever eerst heeft laten onderzoeken of de tip klopte.
Geen vernietiging ontslag
Het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet wijst de kantonrechter hiermee af. Aan een billijke vergoeding en vergoeding op grond van onregelmatige opzegging wordt niet toegekomen, ook deze wijst de kantonrechter af.
Geen transitievergoeding
Omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, kan ook geen transitievergoeding aan de werknemer ten laste van de werkgever worden toegekend. De vorderingen tot betaling van het loon, de wettelijke verhoging, de wettelijke rente alsmede de gevorderde voorlopige voorziening treffen hetzelfde lot en zullen eveneens worden afgewezen.
Ontbinding arbeidsovereenkomst
Nu het verzoek van de werknemer tot vernietiging van het door de werkgever gegeven ontslag op staande voet wordt afgewezen, is er een rechtsgeldig einde aan het dienstverband gekomen. Daarmee wordt niet toegekomen aan het voorwaardelijke verzoek van de werkgever om die arbeidsovereenkomst alsnog te ontbinden en neemt de kantonrechter daarop geen beslissing.
Loonstopzettingen
De verzoeken van de werknemer aangaande de loonstopzettingen. Ten aanzien van de eerste loonstopzetting in oktober 2021. Deze loonsanctie is door de werkgever opgelegd omdat de werknemer weigerde passende arbeid te verrichten, ook toen hij lichte werkzaamheden op kantoor kreeg aangeboden. Aldus in beginsel een terechte sanctie.
Advies rechterarm niet belasten
Na een bezoek op 15 oktober 2021 aan de bedrijfsarts is vastgesteld dat door de werkzaamheden op 11 oktober (kisten aardappelen tillen) de werknemer zijn arm overbelast heeft. Het advies is toen gegeven om de rechterarm geheel niet te belasten.
Verzoek eerste loonstop toewijsbaar
Daarmee is aldus gebleken dat de werkweigering door de werknemer, ook ten aanzien van de nadien aangeboden lichtere werkzaamheden, terecht was en had de werkgever de loonstop terug moeten draaien. Nu hij dit niet heeft gedaan, is het verzoek van de werknemer ten aanzien van de eerste loonstop ad € 404,55 bruto toewijsbaar.
Tweede loonstop
Ten aanzien van de tweede loonstop in mei 2022 heeft de werkgever als onderbouwing gegeven dat de werknemer telefonisch niet bereikbaar is geweest voor de bedrijfsarts, alsmede zijn afspraak met de re-integratieconsulent spoor 2 niet is nagekomen.
Te zwaar middel
De kantonrechter is van oordeel dat een loonstop voor deze gevallen een te zwaar middel is. Een loonopschorting was wellicht op haar plaats geweest. Deze loonopschorting had de werkgever kunnen opleggen totdat afspraken met de bedrijfsarts en re-integratieconsulent zouden zijn nagekomen.
Loon uitbetalen
Nu is gebleken dat de werknemer beide afspraken heeft verzet naar een ander moment en hij die afspraken is nagekomen, had de werkgever de loonopschorting moeten opheffen en het loon alsnog moeten uitbetalen.
Verzoek tweede loonstop toewijsbaar
Ook indien de loonstop van de werkgever opgevat moet worden als te zijn opgelegd in verband met het weigeren van passende arbeid, had deze loonstop teruggedraaid moeten worden. Uit de verslaglegging van de bedrijfsarts op 12 mei 2022 blijkt dat de werknemer niet belastbaar was voor arbeid. Het verzoek van de werknemer ten aanzien van de tweede loonstop ad € 835,20 bruto is aldus eveneens toewijsbaar. De verzochte wettelijke verhoging over beide bedragen wordt beperkt tot 10%.
Onderzoekskosten
Over het verzoek van de werknemer met betrekking tot de op het loon ingehouden onderzoekskosten wordt het volgende overwogen. De werkgever heeft de onderzoekskosten van het recherchebureau verrekend in de eindafrekening. De werkgever heeft de onderzoekskosten gemaakt en had daarmee naar het oordeel van de kantonrechter een vordering op de werknemer. Volgens de kantonrechter is de eindafrekening de juiste plek om deze kosten te verrekenen. Dat verzoek van de werknemer wijst de rechter af.
Vakantiegeld
De verzoeken van de werknemer aangaande het vakantiegeld, meeruren en gefixeerde schadevergoeding. Ten aanzien van het vakantiegeld heeft inmiddels een correctie plaatsgevonden. Het verzoek van de werknemer wordt op dit punt afgewezen.
Meeruren
Ten aanzien van de meeruren wordt als volgt overwogen. Volgens de werknemer is er door de werkgever uitgegaan van een te laag uurloon. De werkgever heeft dat ontkend. Deze uren zijn opgebouwd tijdens het dienstverband van de werknemer bij de rechtsvoorganger van de werkgever. Daarbij gold de regel dat werknemers de uren konden opsparen of worden uitbetaald tegen het loon dat gold op het moment dat deze uren werden opgebouwd.
Uurloon uren bij rechtsvoorganger
De werkgever heeft de arbeidsvoorwaarden van de rechtsvoorganger overgenomen. Het uurloon van € 16,40 is alleen toegepast op de uren van de werknemer bij de rechtsvoorganger. De kantonrechter is van oordeel dat gelet op de uitleg van de werkgever het verzoek aangaande de meeruren moet worden afgewezen.
Gefixeerde schadevergoeding
Ten aanzien van de ingehouden gefixeerde schadevergoeding heeft de werknemer gesteld dat er € 1.559,04 te veel is ingehouden.
Vierwekenloon
Volgens de werkgever is de werknemer er bij zijn berekening onterecht vanuit gegaan dat het loon maandelijks werd uitbetaald. In dit geval gebeurt dat elke vier weken. Dan is er – gelet op de door de werknemer in acht te nemen opzegperiode – sprake van een periode van 25 juli 2022 tot 11 september 2022. Gelet op de uitleg van de werkgever is de kantonrechter van oordeel dat het verzoek van de werknemer op dit punt moet worden afgewezen.
Uitspraak Rechtbank Limburg, 11 januari 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:128