SRA doet enkele voorstellen voor een doelmatigere BOR en de doorschuifregeling (DSR). De beroepsorganisatie steunt het streven van het kabinet naar een beter en toekomstbestendig belastingstelsel. ‘Maar daarbij moet wel telkens oog zijn voor de fiscale positie van de dga en zijn onderneming. Zo blijven de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting, BOR, en de DSR hard nodig’.
De ondernemingen van de directeur-grootaandeelhouders (dga’s), vooral familiebedrijven, zorgen voor een werkgelegenheid van naar schatting 2,5 miljoen mensen. Daarmee vervult de dga een belangrijke rol in de nationale economie. Bij aanpassingen in de BOR en DSR, zoals het kabinet voorstaat en ook sommige andere politieke partijen, moet de relevantie van de dga en zijn onderneming iedere keer worden meegewogen, bepleit SRA.
Verkrijgen financiering is complex
Edwin de Witte, bestuurslid van SRA, zegt daarover: “Wij ervaren in de praktijk van 370 accountants- en advieskantoren dat hun klanten, goed voor meer dan 55% van het mkb, een slechte toegang hebben tot de kapitaalmarkt. Het verkrijgen van een externe financiering is complex, zo niet onmogelijk. Dus het vermogen in het bedrijf, waarvan het Centraal Planbureau zegt dat dat doorgaans wel ingezet kan worden om af te rekenen bij bedrijfsopvolging, is juist bedoeld voor het veilig stellen van continuïteit, investeringen voor innovatie en de oude dag van de ondernemer.”
Voorstellen voor een betere BOR en DSR
SRA is daarom ook voorstander van het handhaven van de BOR en DSR met de nodige verbeteringen en pleit voor onder andere de volgende aanpassingen:
- Meer flexibiliteit voor de onderneming na gebruikmaken van de BOR: na overdracht moet de ondernemer de onderneming lange tijd nagenoeg ongewijzigd voortzetten. Past de ondernemer zich aan de veranderende economische omstandigheden dan loopt hij het risico dat de BOR wordt teruggedraaid.
- In verband met de financierbaarheid is een hogere 100%-vrijstelling dan nu nodig en een lagere restvrijstelling met een aanvullende renteloze betalingsregeling.
- Breidt de BOR uit, zodat ook niet-familieleden er gebruik van kunnen maken. Dan is er altijd de beste keuze voor opvolging.
- Bij faillissement van een onderneming wordt de BOR teruggedraaid en moet er alsnog met de Belastingdienst worden afgerekend. Dat moet worden afgeschaft.
- Schaf de dienstbetrekkingseis van de DSR van minimaal 36 maanden voorafgaand aan de schenking van de onderneming af.
- De DSR waarvan een ondernemer bij bedrijfsoverdracht van bijvoorbeeld een eenmanszaak, bv of vof gebruik kan maken, moet ook van toepassing zijn op ‘schenkingen onderlangs’. De DSR geldt ook voor overdracht buiten de familiesfeer.
Knelpunten oplossen
SRA licht toe: ‘De voorstellen van SRA zorgen voor een doelmatiger inzet van de bedrijfsopvolgingsregeling, namelijk de continuïteit van de onderneming. Daarbij is het een vereiste dat de Belastingdienst de BOR op uniforme wijze uitvoert, zodat er geen intensieve en kostbare afstemmingstrajecten of rechtsgangen nodig zijn. SRA is ook tegen oneigenlijk gebruik van de BOR.’ De Witte onderschrijft de inspanning van het kabinet om dit oneigenlijk gebruik tegen te gaan. “Het kabinet vindt bijvoorbeeld dat aan een derde verhuurde onroerende zaken beleggings- en geen ondernemingsvermogen vormt, waarop de BOR dan niet van toepassing is. Daar zijn we het mee eens. Dat geldt ook voor de BOR-carrousel, waarbij voor dezelfde onderneming tussen dezelfde personen meerdere malen gebruik wordt gemaakt van de BOR. Daar is de BOR niet voor bedoeld.”