Op 31 december aanstaande vindt voor de eerste keer een toetsing plaats of de schuld van de directeur-groot aandeelhouder (DGA) en zijn of haar fiscale partner aan zijn BV meer dan € 700.000 bedraagt. De DGA moet dan wel een aanmerkelijk belang (AB) in de BV hebben. Tevens wordt beoordeeld of verbonden personen een lening van meer dan € 700.000 hebben van die BV. Verbonden personen zijn (groot)ouders en (klein)kinderen en hun partners.
De formulering van de leningen die meetellen is zeer ruim:
…schulden die de belastingplichtige … rechtens dan wel in feite direct of indirect heeft bij vennootschappen waarin de belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft…
Heeft de DGA aandelen in meerdere vennootschappen, dan moet je alle schulden bij elkaar optellen.
Een lening voor de eigen woning van de DGA of de verbonden personen mag buiten beschouwing worden gelaten. De voorwaarden daarvoor zijn o.a. dat de lening voldoet aan de voorwaarden voor renteaftrek (afloseis in 30 jaar) en dat bij nieuwe leningen hypothecaire zekerheid wordt verstrekt. Op 1 januari 2023 al bestaande leningen mogen zonder die zekerheid blijven.
Hoe voorkom je nu dat de totale schuld boven de € 700.000 uitkomt?
Zet indien mogelijk een (aflossingsvrije) lening voor de eigen woning die niet voldoet aan de voorwaarden om in een lening die daar wel aan voldoet. Op dat moment verschuift de lening van box 3 naar box 1, de rente is aftrekbaar en de schuld telt niet meer mee voor de grens van € 700.000. Hiervoor moet je ook naar de notaris, omdat er hypothecaire zekerheid moet worden gegeven.
Breng een privé vordering of vermogen over naar de BV, en verreken die met de schuld. Bij vorderingen en banktegoeden is dat eenvoudig, bij effecten wat lastiger omdat voortaan de opbrengsten en koerswinsten belast zijn. Onroerende zaken is niet interessant vanwege de heffing van 10,4% overdrachtsbelasting.
Bij het bepalen van de hoogte van de schulden worden vorderingen op dezelfde BV niet in mindering gebracht, die moet je dus zelf verrekenen als dat kan. Een langlopende schuld is lastig te verrekenen met een kortlopende rekening courant (RC) vordering. Er moet daarom soms een lening worden omgezet.
Als de DGA geleend heeft, maar dat bedrag heeft doorgeleend aan een verbonden persoon, kan de lening beter worden omgezet naar een directe lening van de verbonden persoon zelf. Let daarbij op dat de belastingdienst niet kan stellen dat het eigenlijk een lening blijft van de DGA.
Zakenrelaties of familie kunnen ook elkaar kruislings geld lenen, dus broer 1 leent vanuit zijn BV geld aan broer 2, en broer 2 vanuit zijn BV aan broer 1. Het gevaar is hier dat de fiscus kan stellen dat het geheel van rechtshandelingen er feitelijk op neer komt dat ieder van de eigen BV leent. Oppassen dus en heel zorgvuldig de leningsovereenkomsten vormgeven.
Als de DGA een maatschap of VOF aangaat met zijn eigen BV, dan kan de schuld van de DGA onder omstandigheden als kapitaal van de BV in de maatschap of VOF worden gezien. De schuldverhouding met de BV blijft echter bestaan, en daarom is de heersende mening dat dit niet werkt. Daarnaast moet voorkomen worden dat de aandelen in de BV worden gezien als ondernemingsvermogen van de DGA en dan van box 2 met afrekening naar box 1 overgaan.
De volgende casus komt ook voor of kan opgezet worden: man en vrouw zijn fiscale partners, buiten gemeenschap gehuwd, bezitten ieder alle aandelen in een eigen BV en zij hebben du geen aandelen in elkaars BV.
Volgens de letterlijke tekst van de wet excessief lenen kan elke partner zonder belastingheffing € 700.000 van de eigen BV lenen. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel is ook naar deze situatie gevraagd en werd steeds door de Staatssecretaris geantwoord dat de leningen van fiscale partners bij elkaar moesten worden geteld.
Dus het is wel de doelstelling om in dit geval de leningen bij elkaar te tellen, maar dit wordt niet ondersteund door de letterlijke tekst. De vraag is natuurlijk wat de rechter daarvan vindt.
In deze situatie kan een kind ook zonder sanctie € 700.000 lenen van zowel de BV van vader als van de BV van moeder. Dat zegt de letterlijke tekst namelijk ook.
Heeft iemand drie kinderen die elk een eigen BV hebben, dan kan die persoon van elke BV apart € 700.000 lenen.