Een ondernemer wil de jaarlijkse negatieve marge-omzet van de sloopauto’s en de onderdelen daarvan, compenseren met de positieve marge-omzet van de handelsauto’s. Hij stelt dat de inspecteur een deel van de marge-inkoop voor demontage heeft onttrokken aan de totale marge-inkoop, waardoor dit deel ten onrechte niet is verrekend.
De bedrijfsactiviteiten van een btw-ondernemer bestaan uit de handel in en reparatie van gebruikte auto’s, het demonteren van auto’s en de handel in onderdelen en accessoires van (sloop-)auto’s. Bij hem is een boekenonderzoek ingesteld naar onder meer de aangiften omzetbelasting over de periode 1 januari 2011 tot en met 31 december 2014.
Het geschil
De ondernemer en de fiscus verschillen van mening over hoe de verschuldigde omzetbelasting over de activiteiten van de ondernemer moet worden berekend, meer in het bijzonder op welke wijze de globalisatieregeling en specifiek de autodemontageregeling moet worden toegepast, gelet op de gecombineerde activiteiten van de ondernemer.
De ondernemer is van mening dat zowel de omzet behaald met de onder de margeregeling vallende handel in tweedehandsauto’s als de omzet behaald met de demontage van de sloopauto’s met de daaruit voortkomende verkoop van slooponderdelen, moet worden meegerekend voor het bepalen van de verschuldigde omzetbelasting.
Daarbij moet, volgens de ondernemer, sprake zijn van één (gezamenlijke) berekening op basis van de globalisatieregeling. Hij wil de jaarlijkse negatieve marge-omzet van de sloopauto’s en de onderdelen daarvan, compenseren met de positieve marge-omzet van de handelsauto’s. Hij beweert dat de inspecteur een deel van de marge-inkoop voor demontage heeft onttrokken aan de totale marge-inkoop, waardoor dit deel ten onrechte niet is verrekend.
De inspecteur daarentegen stelt, dat de berekeningen van de ondernemer niet juist zijn en dat ten onrechte een deel van de post ‘inkoop sloop marge’ twee keer is meegenomen in de berekeningen, waardoor de uiteindelijk berekende belaste marge te laag uitkomt.
Margeregeling
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 28b van de Wet OB, ingeval een wederverkoper gebruikte goederen verkoopt, de belasting – in afwijking van artikel 8, eerste lid van de Wet OB – wordt berekend over de winstmarge, zijnde het verschil tussen de vergoeding en hetgeen ter zake van de levering van een dergelijk goed aan de wederverkoper door hem is of moet worden voldaan (de margeregeling).
Globalisatieregeling
Ingevolge artikel 28d van de Wet OB, in samenhang met artikel 4c, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968, wordt op leveringen van vervoermiddelen de verschuldigde omzetbelasting in beginsel berekend over de gerealiseerde winstmarge in een tijdvak (de globalisatieregeling).
De winstmarge per tijdvak is het verschil tussen de totaal ontvangen vergoeding in een tijdvak (verkoopprijs) en hetgeen ter zake van de levering aan de wederverkoper door hem is of moet worden voldaan in dat tijdvak (inkoopprijs) ter zake van goederen die onder de globalisatieregeling vallen.
In de praktijk blijken autodemontagebedrijven niet te voldoen aan de normale voorwaarden voor de marge- en globalisatieregeling. Daarom zijn met betrekking tot de toepassing van de globalisatieregeling door autodemontagebedrijven bijzondere regels opgenomen.
Voorwaarden autodemontageregeling
De wederverkoper kan de margeregeling ook toepassen op de levering van onderdelen die afkomstig zijn van gedemonteerde auto’ s. Daarbij geldt de voorwaarde dat de levering van die auto’s zelf ook onder de margeregeling zou kunnen vallen.
De onderdelen moeten ook daadwerkelijk te gebruiken zijn, overeenkomstig de bestemming waarvoor zij oorspronkelijk zijn vervaardigd.
Verder moet de wederverkoper zijn marge-inkopen corrigeren in het tijdvak van levering als hij na demontage de overblijvende restanten en afvalstoffen levert met toepassing van de normale btw-regels.
Een andere correctie op de marge-inkopen doet zich voor als hij nog bruikbare onderdelen verwerkt in een goed dat hij met toepassing van de normale btw-regels levert of als hij de onderdelen gebruikt voor een reparatiedienst.
Inkoopprijs twee keer meegenomen
In hoger beroep constateert hof Den Bosch dat de ondernemer een bedrag van € 143.625 met als omschrijving ‘inkoop sloop marge’ als ‘inkoopprijs’ in aanmerking neemt bij de bepaling van de forfaitaire winstmarge onder de autodemontageregeling.
Vervolgens neemt de ondernemer hetzelfde bedrag nogmaals als inkoopprijs in aanmerking bij het bepalen van de belaste winstmarge op haar handelsactiviteiten, zij het onder toepassing van een correctie van (per saldo) € 69.058 zijnde de ‘ontvangsten sloop marge inclusief omzetbelasting’ verminderd met de ‘belaste marge demontage’.
Toch is per saldo een bedrag van € 74.567 in aanmerking genomen als inkoopprijs bij het bepalen van zowel de forfaitaire winstmarge onder de autodemontageregeling als die onder de globalisatieregeling.
Een berekeningssystematiek waarbij één bedrag voor inkoop twee keer leidt tot een vermindering bij de bepaling van de heffingsmaatstaf is niet in overeenstemming met het systeem van de autodemontageregeling.
Gelet hierop kan de berekeningswijze van de ondernemer van de belaste winstmarge op de handelsactiviteiten niet worden gevolgd.