
Een man kwalificeert door zijn bij een hbo-instelling gevolgde wo-masteropleiding als ingekomen werknemer voor de 30%-regeling met specifieke deskundigheid, oordeelt de rechtbank Gelderland.
Een in 2019 naar Nederland gekomen man voltooit aan een hbo-instelling zijn gevolgde opleiding European Master in Renewable Energy. De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) verleent accreditatie aan de opleiding wo-master voor de periode van 29 december 2017 tot en met 28 december 2023.
Na zijn studie gaat de man aan het werk bij een bv voor een jaarloon van € 33.696. Als hij later bij een andere bv gaat werken weigert de inspecteur van de Belastingdienst (verdere) toepassing van de 30%-regeling omdat de man vóór indiensttreding bij de tweede bv niet als een ingekomen werknemer kwalificeert
De inspecteur stelt dat de man niet in het bezit is van een masterdiploma in het wetenschappelijk onderwijs. De man heeft volgens de inspecteur een masterdiploma van een hbo-instelling en deze kwalificeert niet. Daardoor heeft de man geen specifieke deskundigheid.
Ter onderbouwing van zijn stelling verwijst de inspecteur naar een Uitvoeringsbesluit Loonheffingen 1965 (UBLB) over de 30%-regeling, waarin blijkt dat de master bij een hbo-instelling niet kwalificeert. Het is aan rechtbank Gelderland om te beoordelen of de inspecteur het verzoek om toepassing van de 30%-bewijsregel terecht heeft afgewezen.
Specifieke deskundigheid
De rechtbank verwijst naar het besluit waarin onder een ingekomen werknemer wordt verstaan een werknemer met een specifieke deskundigheid die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of schaars aanwezig is.
Die werknemer moet ook in meer dan twee derde van de periode van 24 maanden voorafgaand aan de aanvang van de tewerkstelling in Nederland woonachtig zijn geweest. In tegenstelling tot de inspecteur is de rechtbank van mening dat de man wel moet worden gezien als een ingekomen werknemer voor de 30%-regeling.
Het gaat hier om een werknemer die in het wetenschappelijk onderwijs een Nederlandse graad of een hiermee gelijkwaardige buitenlandse graad heeft behaald. Daarbij moet het accent worden gelegd op het niveau van de opleiding en niet op het niveau van de instelling.
Volgens de rechtbank kan uit het Uitvoeringsbesluit de conclusie worden getrokken dat er een ontwikkeling gaande is dat hbo-instellingen ook wo-onderwijs kunnen verzorgen.
Titel ingenieur officieel erkend
Vast staat dat de opleiding van de man is geaccrediteerd als wo-master, en dat hij bevoegd is de titel ingenieur (ir) te voeren. Een titel die verbonden is aan het wetenschappelijk onderwijs.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de man, bij zijn eerste werkgever, voldoet aan een van de voorwaarden uit het Uitvoeringsbesluit. Hierin is bepaald dat een werknemer die een Nederlandse mastergraad heeft behaald, jonger is dan 30 jaar en een jaarsalaris verdient dat meer bedraagt dan € 28.690.
De rechtbank oordeelt dat de man ook over een specifieke deskundigheid beschikt die gevraagd wordt in artikel 10e van het UBLB.
De verwijzing van de inspecteur naar het vraag- en antwoordbesluit “Loonheffingen. Extraterritoriale werknemers; 30%-regeling” berust op een onjuiste uitleg van de wettekst, zo oordeelt de rechtbank. Dit besluit dateert namelijk van vóór de wijziging van het UBLB.
De man wordt door de rechtbank in het gelijk gesteld en als gevolg daarvan zijn de man en de inspecteur bij de zitting overeengekomen dat de looptijd van de 30%-regeling met 23 maanden wordt gekort vanwege de eerdere dienstbetrekking bij de eerste bv.