Staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) heeft een evaluatierapport over de reisaftrek Openbaar Vervoer (OV) naar de Tweede Kamer gestuurd. Het kabinet neemt gezien de demissionaire status geen standpunt in, maar de fiscale regeling lijkt op basis van de evaluatie in aanmerking te komen om te worden afgeschaft.
De reisaftrek OV maakt onderdeel uit van de aangifte inkomstenbelasting (IB) en is geregeld in artikel 3.87 van de Wet IB 2001. De regeling voorziet in een forfaitaire aftrek van de kosten van woon-werkverkeer per openbaar vervoer. Het meest duidelijk beschreven doel van de reisaftrek is het stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer voor woon-werkverkeer.
Weinig gebruikt
Op basis van de aangiftedata kan geconcludeerd worden dat de reisaftrek OV jaarlijks door een kleine groep gebruikt wordt, schrijven de onderzoekers van het ministerie. Voor de meeste gebruikers is de reisaftrek een regeling waar zij tijdelijk gebruik van maken. De groep kent een oververtegenwoordiging van jongeren en lage inkomens. Voor alle gebruikers geldt dat hun maximale voordeel op jaarbasis beperkt is ten opzichte van de kosten die zij maken.
Doeltreffendheid
De reisaftrek OV is waarschijnlijk niet doeltreffend, luidt verder de conclusie. Gezien de geringe omvang van de aftrek en het daadwerkelijke voordeel dat werknemers hebben van de aftrek in verhouding tot hun kosten is het niet erg aannemelijk dat de aftrek een belangrijke rol speelt in de keuze om vaker het openbaar vervoer te gebruiken. Daarnaast blijkt dat er een relatief grote groep werknemers is die geen reiskostenvergoeding ontvangt maar er – ondanks het bestaan van de aftrekpost – toch niet voor kiest het OV te nemen. Het grote verloop in het aantal werknemers dat gebruik maakt van de regeling laat ook zien dat hier geen vaste groep is die structureel gebruik maakt van de regeling.
Doelmatigheid
De waarschijnlijk beperkte doeltreffendheid maakt dat de reisaftrek OV waarschijnlijk ook niet doelmatig is, luidt de conclusie. Tegelijkertijd is het risico op overcompensatie klein: het voordeel van de aftrek landt zeer gericht bij een groep waarvan vrijwel zeker de daadwerkelijke reiskosten hoger liggen dan de aftrek of het voordeel van aftrek. In de controle bestaan risico’s rondom het aanleveren en controleren van de vervoersverklaringen en het risico op fraude in het opgeven van het aantal reisdagen en aantal kilometers. Bij controle blijkt vaak een te hoge aftrek te zijn ingevuld.