NOB en SRA hebben reacties ingediend bij de internetconsultatie van een aanpassing van de splitsingsvrijstelling voor de overdrachtsbelasting. De fiscalisten van de NOB vragen zich af ‘op welke wijze toepassing van een faciliteit in lijn met de jurisprudentie van de Hoge Raad als opmerkelijke belastingconstructie kan worden beschouwd.’ SRA is ook kritisch en geeft aan geen reden te zien tot de nu voorgestelde beperking.
Opmerkelijke belastingconstructie
De aanpassing heeft als doel om het toepassingsbereik van de splitsingsvrijstelling voor de overdrachtsbelasting in te perken. Volgens het kabinet is het onbedoeld mogelijk geworden om de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting ruimer toe te passen dan oorspronkelijk de bedoeling was. Deze ruimere toepassing is door het kabinet aangemerkt als ‘opmerkelijke belastingconstructie’ die aangepast moet worden.
NOB ziet bezwaren
De NOB verzoekt in de consultatie om te verduidelijken op welke wijze toepassing van een faciliteit in lijn met de jurisprudentie van de Hoge Raad als opmerkelijke belastingconstructie kan worden beschouwd. Ook pleit de NOB voor aanpassing en verduidelijking van de vier nieuw geïntroduceerde voorwaarden van de splitsingsvrijstelling voor de overdrachtsbelasting: de ondernemingseis, de soortgelijk belangeis, de voortzettingseis en de aanhoudingseis. De NOB betwijfelt of met het huidige voorstel de beoogde vermindering van uitvoeringslasten bij de Belastingdienst wordt bereikt. Ook wijst de NOB op Unierechtelijke aandachtspunten en doet de organisatie van belastingadviseurs een suggestie voor een verbetering van de rechtsbescherming.
SRA tegen beperking
In de reactie van SRA op de internetconsultatie pleit de netwerkorganisatie van accountants voor handhaving van de bestaande vrijstelling. SRA ziet geen reden tot de nu voorgestelde beperking van het ministerie van Financiën. “Wel zijn wij voorstander van het uitbreiden van de vrijstelling tot de verkrijging van aandelen in een verkrijgende rechtspersoon bij de splitsing die als onroerendezaakrechtspersoon kwalificeert. Ook bepleiten wij invoering van de mogelijkheid voorafgaand duidelijkheid te krijgen over de toepassing van de splitsingsvrijstelling middels een voorafgaande beschikking waartegen bezwaar en beroep mogelijk is. Dit bepleiten wij zowel voor de huidige vrijstelling als voor de eventueel gewijzigde vrijstelling. Vanwege het feit dat splitsingen langdurige trajecten kunnen vormen, zijn wij voorstander van een ruime overgangsperiode om te voorkomen dat lopende reorganisaties door deze wijziging zouden worden getroffen. Invoering zou bij voorkeur niet voor 1 januari 2025 behoren plaats te vinden.”
De volledige reactie van de NOB is hier vinden, die van SRA hier.