De Kennisgroep Inkomstenbelasting niet-winst heeft twee standpunten ingenomen over de fiscale behandeling van schenkingen vrij van recht in box 3.
Een ouder doet een schenking aan zijn drie kinderen. In de notariële schenkingsakte is onder meer bepaald dat de (eventueel) verschuldigde schenkbelasting ter zake van de schenking voor rekening van de schenker komt. Dit wordt ook wel aangeduid als een ‘schenking vrij van recht’. Kan de verplichting van de schenker om de schenkbelasting voor zijn rekening te nemen bij de schenker in box 3 in aanmerking worden genomen?
Ja, vindt de Kennisgroep Inkomstenbelasting niet-winst. De verplichting van de schenker vloeit voort uit de schenkingsovereenkomst en niet rechtstreeks uit de Successiewet 1956. De uitzondering van artikel 5.3, derde lid, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is hierop niet van toepassing.
De uitleg is dat belastingschulden op grond van artikel 5.3, derde lid, onderdeel c, Wet IB 2001 niet mogen worden meegenomen in box 3. In de onderdelen d en e worden hierop uitzonderingen gemaakt voor erfbelastingschulden en daarmee verband houdende verplichtingen. De verplichting die de schenker op zich heeft genomen, vloeit voort uit de schenkingsovereenkomst, terwijl de schenkbelastingschuld die uit de Successiewet 1956 voortvloeit, op de begiftigden rust. Het zijn de begiftigden die de aanslag schenkbelasting krijgen opgelegd en zij zijn aansprakelijk voor het betalen ervan.
De verplichting van de schenker is daarmee niet te beschouwen als een verplichting tot betaling van de belastingschuld van de begiftigden. Het bepaalde in artikel 5.3, derde lid, onderdeel c, Wet IB 2001 is dus niet op deze verplichting van de schenker van toepassing. Schenker kan deze verplichting rekenen tot de waarde van de schulden waardoor zijn rendementsgrondslag in box 3 lager wordt. Hierbij dient mogelijk rekening te worden gehouden met de schuldendrempel. De verplichting van de schenker om de schenkbelasting voor zijn rekening te nemen, vormt daar tegenover voor de begiftigden een vordering (overige bezitting) in box 3.
Goedkeurig box 3
Maar hoe zit het dan als de belastingplichtige (de begiftigde) in 2023 een schenking ontvangt waarbij de schenker de schenkbelasting voor zijn rekening neemt? Belastingplichtige geeft deze schenking in oktober 2023 aan middels een aangifte schenkbelasting. Op 1 januari 2024 is er nog geen (voorlopige) aanslag schenkbelasting opgelegd. Hoe wordt in geval van een schenking vrij van recht de schenkbelasting in aanmerking genomen in box 3 wanneer op de peildatum nog geen aanslag schenkbelasting is opgelegd?
De schenker neemt het bedrag aan nog verschuldigde schenkbelasting in zijn aangifte inkomstenbelasting op als een schuld in de rendementsgrondslag van box 3. De begiftigde geeft de corresponderende vordering aan als overige bezitting in box 3. Daarnaast mag de begiftigde op grond van goedkeurend beleid de verschuldigde schenkbelasting in mindering brengen op zijn banktegoeden.
Bij een schenking vrij van recht is de verplichting voor de schenker om de schenkbelasting voor zijn rekening te nemen een schuld in box 3. De begiftigde heeft voor hetzelfde bedrag een vordering (aan te geven als overige bezitting) in box 3.
Bron: Belastingdienst