De kennisgroepen concluderen dat er voor de tegenbewijsregeling een nieuwe aanspraak ontstaat op het moment van de omzetting van de ODV in een lijfrente. Wat betekent dit en wat kan de adviseur ermee?
In het genoemde standpunt KG:070:2024:4 gaat het om een dga die zijn in eigen beheer opgebouwde pensioen heeft omgezet in een Oudedagsverplichting (ODV). De ODV is vervolgens op 1 juli 2018 omgezet in een lijfrenterekening. De waarde van de ODV was op dat moment € 104.000. Op 1 februari 2024 is de lijfrente(rekening) vervolgens afgekocht (gedeblokkeerd). Het tegoed op die rekening bedroeg toen € 118.000.
Revisierente
Uiteraard is de belastingplichtige revisierente verschuldigd op grond van artikel 30i, eerste en tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De hoogte van deze revisierente bedraagt in beginsel 20% van de waarde in het economische verkeer. In dit geval dus 20% van € 118.000 = € 23.600.
Tegenbewijsregeling
Maar….het bedrag kan ook lager zijn en wel door gebruik te maken van de tegenbewijsregeling. Bij de tegenbewijsregeling wordt een berekening gemaakt van het rentenadeel voor de Belastingdienst, omdat er -ten onrechte- lijfrenteaftrek is genoten en er dus te weinig inkomstenbelasting is betaald. Als de op die manier berekende belastingrente lager uitvalt dan 20% van de waarde in het economisch verkeer op het moment van afkoop, dan wordt dit lagere bedrag in rekening gebracht.
De tegenbewijsregeling van artikel 30i, derde lid, AWR is van toepassing als de aanspraak is bedongen minder dan 10 jaar vóór het jaar van afkoop. De aanspraak die in dit geval wordt afgekocht, is de lijfrente-aanspraak.
Op grond van artikel 38p, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (LB) is de ODV-aanspraak in 2018 geruisloos omgezet in een lijfrenterekening als bedoeld in artikel 3.126a Wet IB 2001. Als gevolg van die geruisloze omzetting is in 2018 een nieuwe aanspraak ontstaan, waarmee het ODV-verleden volledig is afgeschud. Dit betekent dat als startpunt voor de tegenbewijsregeling moet worden genomen het jaar waarin de ODV-aanspraak is omgezet in de lijfrenterekening. In dit geval is dit het jaar 2018.
Aangezien de lijfrenterekening is bedongen (2018) minder dan 10 jaren vóór het jaar van afkoop (2024) is in casu de tegenbewijsregeling revisierente dus van toepassing.
Voor de hoogte van het in aanmerking te nemen bedrag verwijzen de kennisgroepen naar artikel 10a.18, lid 4, Wet IB 2001. Hierin is specifiek voor de situatie van omzetting van een ODV in een lijfrente geregeld dat de aanwendingswaarde (inbrengwaarde) van de ODV-aanspraak wordt aangemerkt als een in aanmerking genomen uitgave voor inkomensvoorzieningen. Daarmee is in de wet als het ware voorzien in een soort fictieve premie-aftrek. Als uitgangspunt voor de tegenbewijsregeling wordt in deze specifieke casus dus uitgegaan van € 104.000.
Rekenhulp
In dit concrete geval zou de ‘normale’ revisierente zoals gezegd 20% van € 118.000 = € 23.600 bedragen. Met het standpunt van de kennisgroepen en de tegenbewijsregeling is de te betalen revisierente voor deze casus een stuk lager. Hoeveel lager is eenvoudig te bepalen met behulp van de rekenhulp die de Belastingdienst daarvoor beschikbaar heeft gesteld. Met behulp van deze rekenhulp komt de te betalen revisierente in dit geval uit op € 11.441. Dat is toch een dikke € 12.000 minder!
Conclusie
Met dit kennisgroepstandpunt wordt het fiscaal interessanter om een ODV af te kopen. Zeker wanneer de ODV wordt omgezet in een lijfrente en deze vervolgens direct weer wordt afgekocht. Dan kan immers de revisierente van 20% grotendeels worden voorkomen. Hoe korter de periode tussen de geruisloze omzetting in lijfrente en de afkoop, hoe lager de revisierente. Hierbij moet wel worden aangetekend dat als het geheel van rechtshandelingen wordt gezien als uitsluitend gericht op het behalen van een fiscaal voordeel, er sprake kan zijn van fraus legis.
Als de dga zijn pensioen echt had willen afkopen, had hij dat natuurlijk beter in 2017 kunnen doen, met de toenmalige belastingkorting. Toch is het denkbaar dat de situatie van de dga sinds 2017 zodanig is veranderd dat afkoop destijds niet mogelijk of interessant was en nu wel. Of het helemaal de bedoeling van de wetgever is, waag ik betwijfelen en mochten er heel veel dga’s hun ODV via een lijfrente gaan afkopen, dan lijkt reparatiewetgeving niet uitgesloten.
Drs. David M. Wildemans MPLA CCFP
Deze bijdrage is eerder gepubliceerd op Pensioen Vanmorgen. Met Pensioen Vanmorgen onderbouw je jouw pensioenkennis. Je volgt relevante ontwikkelingen en krijgt nieuwe inzichten door zowel korte als beschouwelijke artikelen. Abonneer je op Pensioen Vanmorgen en ontvang alle ins en outs over pensioenen voor een goed onderbouwd pensioenadvies.