Een werknemer wordt op 29 mei 2012 op staande voet ontslagen door een stichting waar hij werkzaam was. Bij het ontslag sommeert de werkgever de werknemer om een schadevergoeding te betalen. De belastingkamer van het Gerechtshof Den Haag oordeelt dat de gefixeerde schadevergoeding op het moment van betaling door de werknemer negatief loon vormt. De werknemer betaalt in 2018 een bedrag van € 15.091,- aan schadevergoedingen aan de stichting.
De werknemer is van mening dat het betaalde negatieve loon aan de stichting gebruteerd zou moeten worden. Na het bruteren zou zijn negatieve loon € 31.144 bedragen waarbij een bedrag van € 16.530 in aanmerking moet worden genomen als loonheffing. Het geschil voor de rechtbank richt zich op de vraag of de door de inspecteur opgelegde aanslag naar het juiste bedrag is opgelegd en welk bedrag als verrekenbare voorheffing in aanmerking komt.
Geen sprake van brutering of verrekende loonheffing
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat brutering van de gefixeerde schadevergoeding noch verrekening van loonheffing ter zake van die vergoeding aan de orde is. De werknemer stelt dat aan zijn standpunt enerzijds ten grondslag gelegd dat moet worden aangesloten bij de wijze waarop in 2012 verrekening heeft plaatsgevonden, anderzijds dat op dezelfde manier moet worden gehandeld als bij terugbetaling van ten onrechte genoten loon of uitkering.
In 2012 had de stichting een bedrag aan netto-salaris dat zij aan de werknemer verschuldigd was, verrekend met de schadevergoeding die zij van de werknemer claimde. Hieraan is niet enige brutering te pas gekomen. De rechtbank ziet al daarom niet in hoe deze verrekening een argument voor het standpunt van de werknemer zou opleveren.
De rechtbank overweegt dat als bij de vordering tot terugbetaling van ten onrechte genoten loon wordt gebruteerd, dan wordt het door de werknemer indertijd netto ontvangen loon verhoogd met de belasting die de werkgever daarover heeft afgedragen. De werknemer betaalt in dat geval dus aan de werkgever het bruto bedrag. Maar, zo vervolgt de rechtbank, de werknemer heeft echter niet loon aan de stichting terugbetaald, maar een schadevergoeding.
Geen verrekening mogelijk van loonbelasting die niet is geheven
Wat de werknemer heeft betaald, is niet het gebruteerde bedrag maar hetgeen waartoe hij door de rechtbank veroordeeld was. De stichting heeft ter zake van ter zake van die schadevergoeding geen loonheffing ingehouden of anderszins betaald. Om deze redenen is de rechtbank van oordeel dat de vergelijking met terugbetaling van loon niet kan slagen.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er geen aanknopingspunt voor dat de werknemer een groter bedrag als negatief loon in aftrek zou kunnen brengen dan hij daadwerkelijk aan de stichting heeft betaald. En dus ook niet dat de werknemer een bedrag aan loonbelasting zou kunnen verrekenen dat niet is geheven. De aanslag is naar het oordeel van de rechtbank juist opgelegd en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond.