De standpunten, KG:202:2025:17 en KG:202:2025:18, betreffen specifiek situaties waarbij het rentevoordeel bij de belastingplichtige als loon in box 1 wordt aangemerkt.
Personeelslening
In het standpunt over de personeelslening (KG:202:2025:17) oordeelt de Kennisgroep dat zowel de daadwerkelijk betaalde rente als het rentevoordeel (het verschil tussen de marktconforme rente en de werkelijke rente) in aanmerking kunnen worden genomen als negatief regulier voordeel. Deze behandeling volgt uit de zakelijkheidscorrectie van artikel 5.27, derde lid, van de Wet IB 2001. Aangezien de lening tegen niet-marktconforme voorwaarden (een te lage rente) is afgesloten, moeten de reguliere voordelen worden bepaald alsof marktconforme voorwaarden waren overeengekomen. De memorie van toelichting bij de Wet tegenbewijsregeling box 3 biedt volgens de Kennisgroep geen basis voor de opvatting dat de zakelijkheidscorrectie slechts mag leiden tot een verhoging van het werkelijk rendement; de correctie kan dus ook tot een verlaging leiden. Concreet betekent dit dat voor een lening van € 25.000 tegen 2% rente, waar de marktrente 8% bedraagt, het volledige bedrag van € 2.000 (8% van € 25.000) als negatief regulier voordeel mag worden opgevoerd, ondanks dat het rentevoordeel van € 1.500 reeds in box 1 als loon is belast.
Personeelsobligatie
Voor de personeelsobligatie (KG:202:2025:18) komt de Kennisgroep tot een ander oordeel. Hierbij geniet de belastingplichtige een rentevoordeel (een hogere dan marktconforme rente) dat als loon in box 1 wordt belast. De Kennisgroep stelt dat op grond van de rangorderegeling van artikel 2.14, eerste lid, van de Wet IB 2001, een voordeel dat reeds in een eerder hoofdstuk (in dit geval box 1, afdeling 3.3) in de heffing is betrokken, niet opnieuw mag worden meegeteld als bestanddeel van het inkomen uit box 3 (hoofdstuk 5). Derhalve mag alleen het deel van de ontvangen rente dat niet tot het loon wordt gerekend, worden aangemerkt als positief regulier voordeel in box 3. De Kennisgroep merkt ten overvloede op dat dit resultaat tevens volgt uit de zakelijkheidscorrectie van artikel 5.27, derde lid, van de Wet IB 2001. Indien het rentevoordeel niet reeds in box 1 zou zijn belast, zou de correctie op grond van dit lid alsnog tot dezelfde uitkomst leiden: alleen de marktconforme rente zou dan als regulier voordeel in aanmerking komen.
De volledige standpunten zijn hier te vinden.
