Voor de BPM is een nieuwe auto een auto die na vervaardiging ervan niet of nauwelijks in gebruik is geweest. Ook als het gaat om gebruikte auto’s waarbij een constructie is opgezet, puur om belasting te besparen. Toch kan zo’n constructie lonen.
Dat blijkt uit een uitspraak van het Hof Den Bosch. ‘Het enkele feit dat de periode tussen het tijdstip van aankoop en het tijdstip van registratie in Nederland kort is, is daarvoor onvoldoende’, aldus het hof naar aanleiding van een zaak, waarbij een BV op 11 januari 2012 een Porsche kocht voor ruim € 123.000,-. De kilometerstand bedroeg toen 10 kilometer. De bestuurder van de BV liet op 12 januari 2012 op zijn eigen naam de auto voor het eerst registreren in het Duitse kentekenregister op een Zwitsers adres. Daarbij kreeg de auto een zogeheten Duits exportkenteken. Op 8 februari 2012 liet de bestuurder namens de BV de auto registreren per 1 februari 2012. De auto had toen 3.092 kilometer gereden.
Nieuw of gebruikt?
Voor de aangifte Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) was in geschil of sprake was van een nieuwe auto of een gebruikte auto. De Belastingdienst legde een naheffingsaanslag BPM op. De inspecteur stelde dat de BV de gekochte auto bewust in het buitenland kilometers had laten maken om deze na korte tijd in Nederland te registreren, zodat sprake zou zijn van een gebruikte auto. Hof Den Bosch verwijst naar de arresten van de Hoge Raad van 27 januari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:78 en 79 voor uitleg van het begrip gebruikte auto. Als een auto voor de overbrenging naar Nederland in Duitsland op kenteken is gezet, wil dat nog niet zeggen dat sprake is van een gebruikte auto.
U-bocht
Volgens het hof kon een auto die op het moment van aangifte BPM en registratie 3.092 kilometer had gereden, niet kwalificeren als nieuwe auto. Het tarief BPM voor nieuwe auto’s kon toch van toepassing zijn bij een zogeheten U-bochtconstructie, waarbij het oogmerk tot belastingbesparing de doorslaggevende reden was geweest. Maar volgens het hof was de inspecteur niet geslaagd in zijn bewijs dat sprake zou zijn van een gekunstelde (U-bocht)constructie met als enig oogmerk belastingbesparing. Het hof vernietigde daarom de naheffingsaanslag BPM.