Een accountantskantoor mag geen factuur sturen voor het doen van een verzoek aan de Belastingdienst, terwijl vooraf al vaststaat dat het verzoek zal worden afgewezen. Dat heeft het gerechtshof Den Bosch recentelijk geoordeeld.
Het betreffende kantoor heeft net de klant een overeenkomst getekend waarin de werkzaamheden staan beschreven. Daaronder staan “de behandeling van verzoek- en bezwaarschriften betreffende fiscale aangelegenheden”, “advisering over economische, organisatorische en fiscale aangelegenheden” en “voeren van fiscale procedures”.
De klant heeft tussen 2006 en 2011 als manager gewerkt voor een bedrijf. De daarvoor berekende facturen van in totaal € 80.000, exclusief € 15.200 omzetbelasting, zijn niet betaald. Later zijn creditnota’s gestuurd voor deze bedragen: het bedrijf kan vanwege liquiditeitsproblemen de managementfee niet betalen. Vervolgens wordt door de accountant een suppletieverzoek ingediend waarbij de al betaalde omzetbelasting wordt teruggevraagd. Het bedrijf waarvoor de klant heeft gewerkt, wordt in 2010 failliet verklaard.
De Belastingdienst laat aan de accountant weten niet tegemoet te komen aan het verzoek en wijst erop dat de klant zelf eerder al – maar op andere gronden – eenzelfde verzoek heeft gedaan, dat ook is afgewezen. De accountant stuurt later een rekening van € 12.629,82 voor verrichte werkzaamheden, maar die wordt niet betaald.
Kantonrechter: betalen
De accountant stapt naar de rechter en vordert betaling van het bedrag plus rente en kosten. De klant wil daarentegen een vergoeding voor de misgelopen BTW-teruggave. De kantonrechter oordeelt dat de klant alsnog moet betalen. De vergoeding die hij eist, wordt afgewezen “omdat niet is komen vast te staan dat de accountant toerekenbaar tekort is geschoten omtrent de gang van zaken betrekking hebbende op de BTW-teruggave.”
De klant gaat in hoger beroep; de accountant heeft onvoldoende gewaarschuwd voor de risico’s van het indienen van creditnota’s, zo luidt een van de argumenten daarvoor. De klant wil de betaalde omzetbelasting terug en bovendien de gestuurde nota’s schrappen.
Niet zonder meer aan opdracht voldoen
Het hof overweegt dat niet zonder meer kan worden verlangd dat de accountant voldoet aan door de klant gegeven opdrachten. “Aard en inhoud van de overeenkomst kunnen meebrengen dat binnen het kader van de opdracht geen nadere aanwijzingen mogen worden gegeven of dat nadere aanwijzingen niet door de opdrachtnemer behoeven te worden opgevolgd.” Dat niet is gewezen op de risico’s van creditnota’s, is niet overtuigend bewezen, vindt het hof. De accountant geeft aan dat de klacht door de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar is beoordeeld en afgewezen. Het hof oordeelt daarom dat de betaalde omzetbelasting niet vergoed hoeft te worden.
Nutteloos
De in rekening gebrachte kosten zijn voor nutteloze werkzaamheden, aldus de klant. De accountant wist vooraf dat het suppletieverzoek zou worden afgewezen. Het hof gaat daarin mee: de accountant geeft zelf aan dat de Belastingdienst suppletieverzoeken bij grote bedragen niet accepteert. Het kantoor had daarom de werkzaamheden niet zonder meer mogen uitvoeren. “Geïntimeerde als deskundige wist immers naar eigen zeggen dat dergelijke verzoeken niet plegen te worden geaccepteerd. Het hof wijst erop dat geïntimeerde voor die werkzaamheden waarvan zij zich in elk geval had moeten afvragen of deze wel zouden kunnen lonen, in verhouding tot het mogelijke bedrag dat kon worden teruggeven (in totaal € 15.200) een fors bedrag, namelijk € 1.215,14 in rekening heeft gebracht. De conclusie van dit alles is dat geïntimeerde dus werkzaamheden heeft uitgevoerd waarvan zij wist in elk geval serieus het vermoeden had moeten hebben dat deze geen nut hadden. Die opdracht had zij moeten weigeren of zij had de overeenkomst moeten beëindigen. Dergelijke nutteloze werkzaamheden mag een redelijk bekwaam en redelijk handelend accountant & belastingadviseur niet zonder meer uitvoeren, in elk geval niet zonder meer in rekening brengen.”
Het hof veroordeelt de klant tot betaling van de openstaande factuur, min de kosten die betrekking hebben op het suppletieverzoek.