Nederlandse banken wisselen steeds vaker informatie uit over verdachte transacties met Fiod, Belastingdienst en OM. In de strijd tegen witwassen ruilde ABN Amro onlangs zelfs als eerste bank tijdelijk een aantal werknemers met de Fiod, om elkaar inzicht te geven in opsporingsmethodes. Dat blijkt uit een rondgang van het FD.
Druk
De druk op banken om witwasbestrijding te verbeteren is groot. Rabobank schikte begin vorige maand over vermeend witwassen door klanten in de Verenigde Staten voor bijna €300 miljoen. De Nederlandse en Amerikaanse autoriteiten eisten bovendien onlangs van ING dat de bank inzage geeft in de integriteitsrisico’s. Bovendien zit er een miljoenenschikking aan te komen naar aanleiding van meerdere justitiële onderzoeken die lopen naar de Nederlandse bank. Daarbij draait het onder anderen om het Russische telecombedrijf Vimpelcom, dat rekeningen van ING Nederland en UK misbruikte om ambtenaren in Oezbekistan om te kopen.
Beperkingen
Wettelijk gezien hoeven banken alleen verdachte transacties te melden bij de Financial Intelligence Unit hoeven niet verplicht gedeeld te worden met overheidsinstellingen. Toch gebeurt dat steeds meer, constateert hoofd veiligheidszaken Yvonne Willemsen van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) in het FD. Daar zitten wel beperkingen aan in verband met de privacy van klanten. Zo mogen de Belastingdienst of het Openbaar Ministerie zonder een specifieke gerichte vordering niet zomaar over de schouder van de banken meekijken naar klanttransacties. Er wordt daarom vooral gekeken hoe banken transacties filteren, de mogelijkheden en beperkingen van de software en ervaringen uitgewisseld.
Eén systeem
De banken zouden de onderlinge samenwerking graag verder uitbouwen. Nu monitort elke bank nog zelf en ziet iedereen maar een gedeelte van de puzzel. ‘We zouden één systeem kunnen bouwen waar alle transacties van de banken doorheen gaan en die wordt ondergebracht bij een onafhankelijke partij. Dat kan geen partij zijn die aan de overheid is gelieerd en dat niet voor commerciële doeleinden mag worden gebruikt. Dat debat moeten we aangaan’, stelt Willemsen.