Het Openbaar Ministerie heeft bakzeil gehaald tegen een accountant die een van witwassen verdachte cliënt zou hebben geholpen door valse facturen op te maken en zich te laten betalen met onder meer een dikke BMW. Hij zou daarmee onprofessioneel en niet integer hebben gehandeld. De Accountantskamer vond het allemaal maar dunnetjes en verklaarde de klacht ongegrond. 17/1263 Wtra AK
De FIOD viel het huis van de klant binnen en trof in de administratie mails en facturen aan die betrekking hadden op de werkzaamheden door het accountantskantoor voor diverse rechtspersonen van de klant. Die werden onder verantwoordelijkheid van een accountant-administratieconsulent (die zich inmiddels heeft laten uitschrijven uit het register) uitgevoerd.
Kostenverdeling
Vijf jaar lang werkte het kantoor voor de cliënt, die diverse vennootschappen had, onder meer Spaanse en Zwitserse. Het zou begin 2013 een bedrag van ruim een ton tegoed hebben en trof een betalingsregeling met de klant. Behalve geld zou een deel van de schuld in natura voldaan worden: met een BMW 520d ter waarde van €55.000. De uren werden gedeclareerd bij diens Nederlandse bedrijven. Omdat beide partijen de kostenverdeling niet juist vonden, werden de facturen herverdeeld over de vennootschapen en opnieuw gemaakt. Met Excel en niet met de gebruikelijke software Alure. Daar was volgens de accountant een simpele verklaring voor. Aangezien de Spaanse en Zwitserse onderneming buitenlandse ondernemingen waren, moesten er facturen zonder BTW opgesteld worden. De software kon destijds dergelijke facturen niet produceren. Daarom maakten medewerkers de facturen in Excel. Een correctie, en geen vervalsing, vond de accountant. Maar hij trok er wel de aandacht van justitie mee, waardoor er een strafrechtelijke verdenking op hem rustte.
Niks stiekems
Er was volgens de advocaten van de accountant niks stiekems aan de gang van zaken; de betalingsregeling en de uitwerking is binnen het kantoor/partneroverleg besproken en de facturen zijn transparant verwerkt en opgenomen in de kantooradministratie. De urenregistratie toonde aan dat er werkzaamheden waren verricht voor de klant, met name voor de nog op te richten Spaanse en Zwitserse ondernemingen van de klant. De voormalige cliënt klaagde er niet over, en in het klaagschrift was over de betalingsregeling geen enkele voor de accountant belastende verklaring te lezen.
Integriteit en professionaliteit
Het OM stond op het standpunt dat betrokkene in zijn rol als accountant gehandeld heeft in strijd met de fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit. De advocaten wierpen tegen dat het OM wel erg vroeg was; de rechter had zich nog niet eens uitgesproken in de strafzaak, dus om meer dan vermoedens ging het niet. ‘Het is niet aan de Accountantskamer om in feite een strafrechtelijk oordeel te vellen’.
Strafdossier
Daarop verwees het OM naar het omvangrijke strafdossier, dat documenten bevatte die relevant waren voor het handelen van de accountant. ‘Daarnaast moet in aanmerking worden genomen dat een accountant veelal aanknopingspunten voor de onderbouwing van zijn verweer kan ontlenen aan het dossier van de cliënt waarover hij of zijn voormalige kantoor beschikt. Dat de strafrechtelijke procedure nog niet afgerond is, is niet relevant’, aldus het OM.
Accountmanager niet gehoord
De Accountantskamer vond dat door het OM onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat betrokkene valsheid in geschrifte pleegde bij het gedeeltelijk crediteren van het openstaande bedrag. Wat het OM ook werd ingepeperd, was dat in het strafrechtelijk onderzoek de accountmanager niet eens gehoord is, terwijl die toch de meeste contacten met de klant onderhield en de meeste uren schreef. De klacht werd ongegrond verklaard. Met de kanttekening, dat het OM geen misbruik had gemaakt van het tuchtrecht: ‘De eventuele omstandigheid dat klager bij de onderhavige door hem aangespannen klachtprocedure (mogelijk) ook een belang heeft dat niet samenvalt met de doelstelling van de tuchtrechtspraak, betekent op zichzelf en zonder meer nog niet dat sprake is van misbruik van tuchtrecht. Dit verweer wordt daarom verworpen.’