Als een woning kort voor de waardepeildatum voor de WOZ is aangekocht, dan is de koopsom in de regel leidend voor de waardebepaling voor de WOZ. Een woningeigenaar die stelde dat de koopsom van zijn huis niet de marktwaarde weergeeft omdat hij de woning graag wilde hebben is door het Gerechtshof Den Haag dan ook in hoger beroep in het ongelijk gesteld. Er kan weliswaar een uitzondering op die regel worden gemaakt als de betrokkene feiten of omstandigheden stelt en aannemelijk maakt waaruit volgt dat de koopsom niet de waarde weergeeft, maar daar was in dit geval volgens het Gerechtshof geen sprake van.
De man kocht de woning in Den Haag op 1 november 2015 voor 710.000 euro. De heffingsambtenaar van de gemeente bepaalde de WOZ-waarde voor het kalenderjaar 2017 daarna per 1 januari 2016 op hetzelfde bedrag als het aankoopbedrag. De Hagenaar was het daar niet mee eens en voerde aan dat hij de woning graag wilde hebben en daarom bereid was geweest om meer te betalen dan de marktwaarde.
De rechtbank ziet daarin echter geen grond voor het oordeel dat de betaalde koopprijs niet marktconform zou zijn. ‘De koopprijs is immers tussen twee onafhankelijk van elkaar staande partijen overeengekomen, zodat sprake is van een zakelijk tot stand gekomen koopprijs. Dit brengt met zich dat voor het vaststellen van de waarde op de waardepeildatum 1 januari 2016 niet de verkoopprijzen van vergelijkingsobjecten bepalend zijn, maar de op 30 december 2015 gerealiseerde transactieprijs van de woning.’
Uitspraak: ECLI:NL:GHDHA:2018:2056