De beperking van de onroerendezaakbelasting (ozb) leidt niet tot een aanpassing van andere gemeentelijke heffingen. Dat concludeert het CPB in een onderzoek naar de gevolgen van de afschaffing van de ozb voor huurders in 2006.
Die aanpassing leidde tot een substantiële daling van de gemeentelijke belastinginkomsten, maar niet tot grote aanpassingen van de belangrijkste andere gemeentelijke heffingen, ziet het planbureau. Dit komt doordat gemeenten voor het verlies aan belastinginkomsten gecompenseerd werden door de Rijksoverheid.
Rioolheffing
Alleen in gemeenten met een negatief herverdeeleffect – het verlies aan inkomsten uit de ozb was groter dan de compensatie – vindt het CPB een beperkte aanpassing van alleen de rioolheffing. De rioolheffing was voor de beperking van de ozb in deze gemeenten niet kostendekkend. In 2015 betaalden huishoudens in deze gemeenten ongeveer 100 tot 120 euro aan het gebruikersdeel voor de rioolheffing. Hiervan is ongeveer 12 euro toe te schrijven aan het verdwijnen van de ozb op gebruikers van woningen. Dat gemeenten met een negatief herverdeeleffect de tarieven voor de rioolheffing verhoogd hebben, is niet verwonderlijk. Deze gemeenten dekten vóór de afschaffing van de ozb op gebruikers van woningen een kleiner deel van de kosten voor het riool uit de daarvoor bestemde heffing dan andere gemeenten. In feite gebruikten ze een deel van de ozb-opbrengst om de rest van de rioleringslasten te dekken.
Andere lokale heffingen
Het CPB vond geen indicaties dat andere lokale heffingen, namelijk de afvalstoffenheffing, de ozb die wordt betaald door huishoudens of bedrijven of de toeristenbelasting, aangepast zijn na het verdwijnen van de ozb op gebruikers van woningen. Andere lokale heffingen, zoals bijvoorbeeld de parkeer- of precariobelasting, konden niet onderzocht worden. De resultaten uit het onderzoek doen vermoeden dat gemeenten voornamelijk hun uitgaven aanpassen na een verandering in de financiering van de Rijksoverheid en niet hun lokale heffingen. Deze uitkomst is in lijn met veel ander onderzoek naar de financiële beslissingen van gemeenten.
Belastingdruk
In het licht van een eventuele toekomstige herziening van het lokaal belastinggebied zijn dit relevante bevindingen, stelt het CPB. Ze laten namelijk zien dat een hervorming niet per definitie gepaard gaat met sterkere afwenteling van belastingdruk op specifieke huishoudgroepen of bedrijven. Daarmee lijkt regulering van het niveau of de stijging van de (overige) lokale lasten bij een uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied (zie bijvoorbeeld MinBZK 2016) dus overbodig.
Bron: CPB