Bij doorverkoop van een onroerende zaak binnen een half jaar na aankoop hoeft de laatste koper in beginsel minder overdrachtsbelasting te betalen. De doorverkoper mag van de (laatste) koper verlangen dat hij dit belastingvoordeel vergoed krijgt. Dit gegeven moet dan wel in de verkoopovereenkomst staan, blijkt uit een arrest van Hof Amsterdam.
De verkoper en koper van een appartementsrecht plus aangrenzend perceel kregen een conflict over de kosten koper. De verkoper meende dat de kosten wegens de levering en overdracht van het verkochte voor rekening van koper waren. Koper stond op het standpunt dat kosten koper niet was afgesproken. Verkoper vond daarop dat het voordeel van de overdrachtsbelasting ex artikel 13 Wet Belastingen van Rechtsverkeer aan haar toekwam.
Heffingsgrondslag
De volgende koper moet in beginsel opnieuw overdrachtsbelasting betalen. Als hetzelfde pand in korte tijd weer van de hand gaat, loopt de heffing van overdrachtsbelasting flink op. Om dat te voorkomen bevat de wet een maatregel om het oplopen van de overdrachtsbelasting te beperken. Als iemand een onroerende zaak verkrijgt binnen zes maanden nadat een ander diezelfde onroerende zaak heeft verkregen, vindt een vermindering van de heffingsgrondslag plaats. De grondslagvermindering is gelijk aan de waarde waarover de vorige verkrijger overdrachtsbelasting of niet-aftrekbare btw heeft betaald. Als de vorige verkrijger zelfs maar een deel van de btw over de onroerende zaak kon aftrekken, vindt bij de daaropvolgende verkrijging geen verlaging van de heffingsgrondslag plaats.