Minister Dekker (Rechtsbescherming) wil de personenvennootschap met behulp van een wetswijziging aantrekkelijker maken. Dat blijkt uit een wetsvoorstel dat donderdag via internet in consultatie is gegaan.
De huidige wet is sterk verouderd en beantwoordt onvoldoende aan de behoeften van ondernemers en beroepsbeoefenaren, vindt Dekker. Nu is het ingewikkeld voor nieuwe vennoten om toe te treden en houdt de vennootschap – zonder nadere afspraak – op te bestaan als een vennoot wil uittreden.
Aansprakelijkheid
Met de personenvennootschap nieuwe stijl zouden ondernemers en beroepsbeoefenaren flexibeler moeten kunnen opereren in het handelsverkeer zonder dat zij extra juridisch advies hoeven in te winnen, stelt het ministerie in een toelichting. ‘Ook wordt duidelijker wat de rechten en plichten van vennoten zijn en wanneer zij aansprakelijk zijn voor schulden. Verder wordt het mogelijk om bijvoorbeeld aanspraak op winst te verpanden. Geldverstrekkers lopen dan minder risico en zullen sneller geneigd zijn financiering te verstrekken.’
Vennootschap en de commanditaire vennootschap
Onder de personenvennootschap vallen in plaats van drie nog maar twee rechtsvormen: namelijk de vennootschap en de commanditaire vennootschap. De maatschap en de vennootschap onder firma blijven qua naam bestaan, maar de verschillen verdwijnen. ‘Bijvoorbeeld als het gaat om de aansprakelijkheid. Waarom zouden maten van een advocatenmaatschap bij een huurschuld slechts voor gelijke delen aansprakelijk zijn en de vennoten van een schildersbedrijf voor het volledige bedrag? Het past beter bij de tijd als dat gelijk wordt getrokken. Straks zijn de vennoten voor het volledige bedrag aansprakelijk.’
Opdracht
Nieuw is ook dat bij een opdracht voor de vennootschap, bijvoorbeeld de restauratie van een schilderij of een juridisch advies, de aansprakelijkheid kan worden beperkt tot de vennoot aan wie de opdracht uitdrukkelijk is toevertrouwd. Dit komt tegemoet aan de behoeften in de praktijk, denkt Dekker. Het wetsvoorstel van minister Dekker volgt op een eerder ontwerp dat door een werkgroep onder voorzitterschap van prof. M. van Olffen is uitgebracht.
Bron: Ministerie van Justitie en Veiligheid