Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken heeft de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) maandagnacht door een kritische Eerste Kamer gekregen. De coalitiepartijen en de SGP meldden na een lang debat volgende week in te zullen stemmen met de nieuwe arbeidsmarktwet. Op voorhand was een meerderheid niet verzekerd voor het voorstel, dat als doel heeft om het verschil tussen flexwerkers en werknemers in vaste dienst te verkleinen. De wet is te moeilijk in de uitvoering en kan niet goed worden gehandhaafd, vreest een meerderheid in de senaat.
Schijnzelfstandigheid
Alleen Koolmees’ eigen D66 stemde op voorhand in met het voorstel. Een meerderheid in de Eerste Kamer stelde eerst als voorwaarde aan minister Koolmees dat hij voor de zomer met aanvullende voorstellen tot aanpak van schijnzelfstandigheid komt.
Kritiek
De meeste kritiek op het wetsvoorstel richtte zich op de verhouding tussen payrolling en uitzendorganisaties, op de aanpassing van het ontslagrecht en op het verlengen van het gebruik van tijdelijke contracten met één jaar (van twee naar drie jaar), de ketenregeling. Ook toonde de Kamer zich bezorgd over het waterbedeffect, met name met betrekking tot schijnzelfstandigheid. Bijna alle woordvoerders gaven aanvankelijk aan dat de beantwoording door minister Koolmees van groot belang zal zijn bij de finale afweging van het wetsvoorstel.
Moties
Tijdens het debat zijn twee moties ingediend. De eerste motie, van senator Schalk (SGP), verzocht de regering te formaliseren dat ontslag als gevolg van werkweigering in verband met gewetensbezwaar kan worden uitgesloten van de cumulatiegrond. De tweede motie, van de senatoren Van de Ven(VVD) en Oomen-Ruijten (CDA), verzocht de regering voor de zomer van 2019 te komen met de uitvoering van voorstellen voor nieuw ZZP-beleid. De minister liet bij beide moties het oordeel aan de Kamer.
Spoorboekje
Op verzoek van ChristenUnie-senator Ester zegde minister Koolmees toe uiterlijk vrijdag 24 mei, 12.00 uur, met een ‘spoorboekje’ te komen waarin hij de samenhang van dit wetsvoorstel met alle overige toekomstige voorstellen voor de arbeidsmarkt uiteenzet.