Wie over zijn vermogen meer belasting betaalt dan er aan rendement is behaald, hoeft nog niet direct te maken te hebben met een buitensporig grote belastingdruk. Dat oordeelt de rechtbank Noord-Holland in een zaak waarbij een echtpaar met ruim € 120.000 inkomen bezwaar had gemaakt tegen het rekenen met een forfaitair rendement.
Een echtpaar heeft ruim € 460.000 spaargeld op de bank staan en wordt over 2015 door de Belastingdienst in box 3 aangeslagen volgens het gebruikelijke forfaitaire rendement van 4%. Zij moeten € 5.533 betalen. In werkelijkheid bedraagt de ontvangen rente € 3.174. Een jaar later is de aanslag over het (geslonken) spaartegoed € 5.080 bij een werkelijk ontvangen rente van € 2.708.
Gehele situatie beschouwen
Het paar stapt naar de rechter met een aantal bezwaren, waaronder de vraag of de box 3-heffing in dit geval een buitensporige last is. De rechter verwijst naar de uitspraak van de Hoge Raad van 14 juni. Die overweegt dat de gevolgen van de heffing van box 3 moeten worden bezien in samenhang met de gehele financiële situatie van de betrokkene. De rechtbank wijst de eis af met verwijzing naar het arrest, maar gaat nog wel in op de vraag of er sprake is van een individuele en buitensporige last. ‘Vast staat dat de effectieve belastingdruk in het onderhavige geval hoog is. Dit klemt temeer omdat bij een belastingdruk van meer dan 100% feitelijk sprake is van interen op het vermogen en dat is in strijd met de doelstelling van de regeling om slechts rendement op het vermogen te belasten en niet het vermogen zelf. Een en ander betekent echter nog niet dat sprake is van een individuele buitensporige last.’
De rechtbank verwijst naar het inkomen van de man, dat meer dan € 120.000 bedraagt. ‘Daarnaast heeft eiseres tezamen met haar echtgenoot een niet-onaanzienlijk vermogen tot haar beschikking. De omstreden heffing over het box-3-inkomen van eiseres is in dit licht bezien niet van een dergelijk grote omvang dat die heffing kwalificeert als een individuele buitensporige last.’
Het hof in Den Bosch oordeelde begin dit jaar dat een belastingdruk van 75% over de ontvangen rente geen buitensporige last is. In die zaak ging het om een welgestelde AOW’er.
Uitspraak: ECLI:NL:RBNHO:2019:7039