Het systeem van kentekenparkeren ten behoeve van de parkeerbelasting in de gemeente Amsterdam is een gerechtvaardigde inmenging op het recht op het privéleven als bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Er is daarmee dan ook geen sprake van strijd met het mensenrechtenverdrag. Dat heeft de Hoge Raad afgelopen vrijdag geoordeeld.
Parkeerbelasting
Sinds 1 juli 2013 hanteert de gemeente Amsterdam een systeem van kentekenparkeren waarbij een parkeerder via de parkeerautomaat of mobiele telefoon het kenteken van zijn auto moet opgeven om parkeerbelasting te kunnen voldoen. Controle vindt plaats met gebruik van scanauto’s. De daarmee verkregen gegevens worden in versleutelde vorm bewaard. Als de parkeerbelasting niet is voldaan, wordt de versleuteling ongedaan gemaakt en vraagt de heffingsambtenaar bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) de persoonsgegevens van de kentekenhouder op, waarna een naheffingsaanslag parkeerbelasting kan worden opgelegd.
Inbreuk op privéleven?
In de zaak stelde een automobilist dat het kentekenparkeersysteem onder meer in strijd is met artikel 8 EVRM. Deze bepaling beschermt het recht op respect voor het privéleven van een ieder. Het gerechtshof Amsterdam oordeelde dat geen sprake is van een inbreuk op het privéleven. Als dit wel het geval zou zijn dan was sprake van een rechtvaardiging als bedoeld in artikel 8, lid 2, EVRM, omdat de verplichting tot het opgeven van het kenteken bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van het economisch welzijn van het land. Er was volgens het Hof dan ook geen strijd met artikel 8 EVRM.
Beroep: gerechtvaardigde inmenging
Tegen deze beslissing stelde de man beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. De Hoge Raad is gelet op rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), anders dan het gerechtshof, van oordeel dat bij het kentekenparkeersysteem in Amsterdam sprake is van een inmenging door de gemeente in het recht van de automobilist op respect voor zijn privéleven als bedoeld in artikel 8 EVRM. Bij dit systeem van kentekenparkeren (het invoeren van het kenteken en controle door scanauto’s in de openbare ruimte) gaat het namelijk om het systematisch verzamelen, vastleggen, bewerken, gedurende enige tijd bewaren en gebruiken van gegevens. Wat dat betreft heeft de man die de zaak aanspande gelijk. In dit geval is deze inmenging naar het oordeel van de Hoge Raad echter gerechtvaardigd omdat de eis van het opgeven van het kenteken is te lezen in de Parkeerverordening 2013 van de gemeente Amsterdam in combinatie met de Gemeentewet.