Een coffeeshophouder in de gemeente Rotterdam die al jaren probeert een zakelijke bankrekening te openen bij Rabobank om een flinke hoeveelheid contant geld op te storten heeft tijdens een cliëntenonderzoek onvoldoende inzicht gegeven, oordeelt het Gerechtshof Den Haag. Rabobank heeft de aanvraag van de coffeeshophouder daarom met een beroep op de Wwft terecht afgewezen.
Aanvragen
De ondernemer exploiteert sinds 1995 een coffeeshop in de gemeente Rotterdam waar uitsluitend met contant geld wordt gewerkt. Bij Rabobank heeft hij een particuliere bankrekening, maar om ook aan al zijn zakelijke betalingsverplichtingen te kunnen voldoen wil de coffeeshophouder een zakelijke bankrekening openen. Rabobank wees aanvragen om een zakelijke bankrekening voor de coffeeshop te openen echter in 2016 en medio af.
Contant geld
Eind 2018 deed de ondernemer een nieuwe aanvraag. Tijdens een bespreking bij de bank waarbij ook de advocaat van de ondernemer aanwezig was liet hij weten € 600.000 aan contant geld op de zakelijke rekening te willen gaan storten. Een bankmedewerker meldde daarna per email dat Rabobank mogelijkheden zag tot acceptatie van de ondernemer als zakelijke klant, mits hij onder meer de herkomst van het bedrag dat hij op de nieuw te openen bankrekening wenste te storten concreet door middel van documentatie zou onderbouwen en voorzien van een volledige (fiscale) verantwoording.
Herkomst geld onduidelijk
Een nieuwe bespreking volgde, waarbij de boekhouder van de coffeeshophouder aangaf dat er verschillende zaken in de administratie niet klopten. De bank sprak met de boekhouder af dat hij de herkomst van bedragen van €175.000 en €140.000 zou gaan uitzoeken en verklaren, aangezien dat op dat moment niet te herleiden was. Ook wilde Rabobank onder anderen documentatie ontvangen met afspraken die er volgens de boekhouder waren gemaakt met de fiscus over de naheffing van in het verleden te weinig opgegeven spaargelden in Box 3. Er werd informatie doorgestuurd aan de bank, die alle ontvangen informatie vervolgens beoordeelde via een Customer Due Dilligence (CDD)-onderzoek.
Afwijzing
Bij aangetekende brief op 4 juni 2019 liet Rabobank weten dat de aanvraag toch werd afgewezen. In de brief stond onder anderen:
“(…) Rabobank en Belastingdienst onjuist geïnformeerd
In een gesprek d.d. 14 januari 2019 met de bank, in aanwezigheid van uw advocaat en uw boekhouder hebt u verklaard dat uw privévermogen aan contant geld, € 600.000,- bedraagt. U gaf aan dit bedrag te willen storten bij Rabobank.
Gelet op de gevoeligheid van de sector (coffeeshop) waarin u actief bent, heeft Rabobank de verklaringen van u omtrent dit bedrag aan privé contant geld vergeleken met de jaarrekening 2016 en IB aangiften 2016+2017 van u. Uit genoemde documenten kwam naar voren dat er sprake was van in totaal € 319.964 aan contant vermogen. Dit impliceert een verschil van bijna € 300.000. Er is u wederom om een verklaring gevraagd.
Uit de nieuw aangeleverde documentatie, bestaande uit o.a. uw IB aangifte 2018 en een opstelling opgebouwd spaargeld van de heer [appellant] gericht aan de Belastingdienst Rijnmond, blijkt echter een veel groter contant vermogen dan eerder aan de Belastingdienst opgegeven. In de IB aangifte 2018 is bijna €1.175.000 opgegeven als contant privé vermogen. Het verschil tussen het in eerste instantie aan de belastingdienst opgegeven aanwezige contante vermogen (€319.964), volgens uw verklaring van 14 januari 2019 bij de bank € 600.000,- en het bij de Belastingdienst Rijnmond aangegeven vermogen van bijna € 1.175.000, is enorm.
Tegelijk staat vast dat u bij zowel de Belastingdienst, als Rabobank een onjuiste opgave heeft gedaan van uw privé vermogen. (…)
Rabobank wenst betrokkenheid bij witwassen te kunnen uitsluiten; vertrouwen geschaad
De Rabobank wenst geen enkel risico te lopen dat rekeningen die bij de bank worden aangehouden, worden misbruikt voor het witwassen van gelden. Dit vloeit ook voort uit de Wwft. Van witwassen is ook sprake als contant vermogen, dat niet is opgegeven aan de Belastingdienst, gestort wordt op een rekening die bij Rabobank wordt aangehouden.
Door uw voornemen om € 600.000 af te storten bij de Rabobank, waarvan een substantieel deel fiscaal niet was aangegeven in het verleden, heeft u de Rabobank het risico laten lopen dat zij betrokken werd bij witwassen. Door dit risico te nemen en pas te acteren nadat de Rabobank u hiermee na uitgebreid onderzoek heeft geconfronteerd, moet de Rabobank helaas constateren dat u hiermee het vertrouwen heeft geschaad dat de basis vormt voor het aangaan van iedere (zakelijke) bancaire relatie.
Rabobank beroept zich in dit verband verder op haar contractsvrijheid om al dan niet een zakelijke relatie aan te gaan. “
Rechtszaak: geen opheldering over integriteitsvragen
De coffeeshophouder liet het daar niet bij zitten en spande een kort geding aan waarbij hij vorderde dat de bank alsnog een zakelijke rekening voor hem zou openen. Dat werd door de voorzieningenrechter echter afgewezen, waarna de ondernemer hoger beroep aantekende. Ook het Hof geeft Rabobank gelijk. De overgelegde stukken zijn volgens het Hof onvoldoende om (sluitend) inzicht te kunnen krijgen in de geldstromen en vermogenspositie met betrekking tot de coffeeshop. De beschikbare informatie roept (integriteits)vragen op waarover Rabobank gerechtvaardigd opheldering wenst maar die zij niet heeft gekregen. Bovendien blijft de herkomst van de in het gespreksverslag genoemde bedragen van € 175.000,- en €140.000,-, waarvan de boekhouder tijdens het gesprek heeft erkend dat er (aan de hand van de stukken) geen verklaring voor kan worden gegeven, onopgehelderd.
De coffeeshophouder heeft in het kort geding niet afdoende weerlegd dat hij Rabobank een onjuiste opgave heeft gedaan van zijn privévermogen. Dat is naar het oordeel van het Hof voor Rabobank terecht een reden geweest om geen zakelijke rekening te willen openen voor de coffeeshop. Het hof tekent verder nog aan dat in dit kort geding niet aannemelijk is geworden dat de coffeeshophouder Rabobank in staat heeft gesteld om aan de hand van bewijsstukken de herkomst van de middelen (contant geld) van de coffeeshop vast te stellen. Dit betekent dat het er voor moet worden gehouden dat het Rabobank op de voet van artikel 5 lid 1 Wwft is verboden om een zakelijke relatie met de coffeeshophouder aan te gaan.