Een belastingadviseur die namens een cliënt opzettelijk onjuiste of onvolledige belastingaangifte doet kan niet worden aangemerkt als degene die de frauduleuze aangifte heeft gedaan. Dat heeft de Hoge Raad deze week bepaald in een arrest, waarmee het een eerder oordeel van het gerechtshof Amsterdam terugdraait. Wel wijst het hoogste rechtsorgaan er op dat er onder bepaalde omstandigheden andere mogelijkheden zijn om bij fraude betrokken belastingadviseurs strafrechtelijk aansprakelijk te stellen.
Uitspraak: ECLI:NL:HR:2020:1372
De belastingadviseur waar de zaak om draaide is eerder door het Hof veroordeeld tot een celstraf van 14 maanden, waarvan vier voorwaardelijk. Het Hof achtte bewezen dat de man opzettelijk onjuiste aangiftes inkomstenbelasting heeft gedaan ten name van cliënten door onjuiste aftrekposten op te geven. De belastingadviseur ging tegen dat oordeel in cassatie.
Is adviseur degene die aangifte heeft gedaan?
Bij de Hoge Raad draaide het om de vraag of de man in zijn hoedanigheid van belastingadviseur kan worden aangemerkt als ‘degene die bij belastingwet voorziene aangifte heeft gedaan’ in de zin van art. 69.2 AWR. Het antwoord daarop is naar het oordeel van de Hoge Raad: nee. Daarbij wordt verwezen naar een arrest van 28 januari 2020 (ECLI:NL:HR:2020:121). Daaruit volgt dat een als aangifte ingediende gegevensdrager uitsluitend kan worden aangemerkt als een ‘bij de belastingwet voorziene aangifte’ als die aangifte is gedaan door degene op wiens belasting- of betalingsplicht die aangifte betrekking heeft, of door degene die uit hoofde van de art. 42 tot en met 44 AWR als vertegenwoordiger van de belasting- of betalingsplichtige kan optreden. De opvatting van het Hof dat ook buiten deze gevallen sprake kan zijn van het als pleger strafrechtelijk aansprakelijk zijn voor het onjuist of onvolledig doen van een bij de belastingwet voorziene aangifte als bedoeld in art. 69, tweede lid, AWR is onjuist.
Andere strafrechtelijke mogelijkheden
Wel wijst de Hoge Raad op andere mogelijkheden die er zijn om bij fraude betrokken belastingadviseurs strafrechtelijk aansprakelijk te stellen. Onder omstandigheden kan zulk handelen namelijk leiden tot een veroordeling wegens valsheid in geschrifte.
Onjuiste rechtsopvatting
De Hoge Raad komt tot het eindoordeel dat de uitspraak van het Hof onjuist is. ‘Gelet hierop getuigt het oordeel van het hof dat de verdachte – die als belastingadviseur/consulent opzettelijk onjuist aangiftes inkomstenbelasting heeft gedaan ‘voor de in de bewezenverklaring genoemde belastingplichtige personen’ – kan worden aangemerkt als ‘degene die opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doet’ als bedoeld in artikel 69 lid 2 AWR, van een onjuiste rechtsopvatting.’
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam.