De orde van belastingadviseurs NOB vindt dat de in te voeren aanvullende bronbelasting op dividenden die naar landen met geen of weinig belasting vloeien, macimaal 15% mag bedragen. De orde vindt verder dat er sprake is van ‘overkill in de hybridebepalingen’ in de wetgeving.
De NOB reageert op de consultatie van het wetsvoorstel voor een aanvullende bronbelasting op dividendstromen naar laagbelastende landen per 2024. Die consultatie eindigde vorige week. De wet moet regelen dat betalingen van dividend naar landen die geen of te weinig belasting heffen door Nederland worden belast.
Anti-hybridebepalingen niet toepassen
De NOB heeft drie aanbevelingen. Ten eerste vindt de orde van belastingadviseurs dat er ‘gegeven de doelstelling van het concept en de ontwikkelingen binnen de OESO’ geen aanleiding is om dividenden te belasten naar een hoger tarief dan 15%, conform de bestaande dividendbelasting. Ten tweede ziet de orde geen reden om de bestaande hybridebepalingen toe te passen bij betalingen van dividend als er geen laagbelastende jurisdictie bij is betrokken. ‘Naar de mening van de orde is er geen goede reden om door een Nederlandse inhoudingsplichtige betaalde dividenden onder het hoge tarief van 25% in situaties waarbij noch sprake is van een betaling aan een laagbelastende jurisdictie noch van het uithollen van de (Nederlandse) heffingsgrondslag. De anti-hybridebepalingen dienen naar de mening van de orde niet van toepassing te zijn bij de betaling van dividenden, indien geen laagebelastende jurisdictie in beeld is. De gecompliceerde anti-hybridebepalingen kunnen ervoor zorgen dat ondernemingen die, gezien de doelstelling van de wet, niet getroffen zouden moeten worden, Nederland toch links gaan laten liggen.’
Vrijstelling beleggingsfondsen
Sommige categorieën van entiteiten sluit de OESO uit van de toepassing van de minimumbelastingregels: beleggingsfondsen, pensioenfondsen, overheidslichamen, internationale organisaties en non-profitorganisaties. ‘De wet voorziet niet in deze uitzonderingen. De orde merkt op dat van de hier genoemde uitzonderingen beleggingsfondsen snel in de heffing van bronbelasting kunnen worden betrokken mede gezien het feit dat beleggingsfondsen – door toedoen van het Nederlandse kwalificatiebeleid – in veel gevallen als hybride lichaam worden aangemerkt. In overeenstemming met de uitgangspunten van de OESO stelt de orde voor beleggingsfondsen die voldoen aan de door de Oeso genoemde kenmerken vrij te stellen van de conditionele bronbelastingen.’
Tot slot geeft de NOB aan dat er, mede na de recente nota van wijziging op het Belastingplan Overige Fiscale Maatregelen 2021 – overkill is in de hybridebepalingen. ‘De orde beveelt aan deze weg te nemen mede door het aanpassen van het fiscale kwalificatiebeleid.’