De tijdelijke verhuur van appartementen die eigenlijk voor de verkoop bedoeld zijn geeft een projectontwikkelaar geen recht op aftrek van de omzetbelasting die in verband met de aanschaf en de inrichting van de appartementen aan haar in rekening is gebracht. Dat oordeelt de rechtbank Gelderland in een zaak die de projectontwikkelaar had aangespannen over de naheffingsaanslag omzetbelasting die was opgelegd.
De verhuur van onroerende zaken is vrijgesteld van omzetbelasting. Van die verhuurvrijstelling geldt een uitzondering voor de verhuur bij (onder anderen) hotels en pensions aan gasten die daar slechts voor een korte periode verblijven (de kort verblijf uitzondering). De verhuurperiode mag in dat geval echter niet te lang doorlopen.
Uitspraak: ECLI:NL:RBGEL:2020:5490
Tijdelijke verhuur vanwege verslechterde vastgoedmarkt
De projectontwikkelaar kocht appartementen in een appartementencomplex met het oog op de verkoop aan particulieren. Vanwege de verslechterde vastgoedmarkt verhuurt de projectontwikkelaar de gemeubileerde en gestoffeerde appartementen op grond van de Leegstandswet tijdelijk aan particulieren.
Btw-aftrek?
Bij de rechtbank Gelderland draaide het geschil om de vraag of de projectontwikkelaar vanwege deze verhuur de eerdere btw-aftrek moet terugbetalen. Daarbij spitste de kwestie zich toe op de vraag of de tijdelijke verhuur van de appartementen met het oog op de verkoop recht op aftrek geeft en of de verhuur van de appartementen is uitgezonderd van de verhuurvrijstelling omdat sprake is van kort verblijf. De projectontwikkelaar deed ook een beroep op het vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel.
Rechtbank: geen kort verblijf
De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van kort verblijf. Daarbij is van belang dat bij de appartementen langdurige huur eerder regel dan uitzondering was. Het gemiddelde aantal maanden huur was 18. Verder waren de huurders belast met de zorg voor de inventaris en moesten zij gemeentelijke belastingen zoals afvalstoffenheffing betalen.
Vrijgesteld van omzetbelasting
De conclusie is dat de tijdelijke verhuur van de appartementen door de projectontwikkelaar, die de fiscus als vrijgestelde verhuur had aangemerkt, geen verhuur voor kort verblijf is en daarom dus inderdaad is vrijgesteld van omzetbelasting. De projectontwikkelaar heeft daarom geen recht op aftrek van de omzetbelasting die in verband met de aanschaf en de inrichting van de appartementen aan haar in rekening is gebracht. De naheffing door de Belastingdienst was daarom terecht, oordeelt de rechtbank.