De WW-aanvraag is volgens de rechter terecht afgewezen, omdat de bestuurder als directeur-grootaandeelhouder moet worden aangemerkt. Is deze uitspraak juist?
De vrouw heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake was van ondergeschiktheid ten opzichte van de andere twee aandeelhouders. Het beroep is ongegrond, aldus de rechtbank.
De uitspraak
De rechtbank in Utrecht beslist dat een bestuurder van een bv niet verplicht verzekerd is voor de WW. Het UWV heeft de WW-aanvraag afgewezen omdat de bestuurder als directeur-grootaandeelhouder in de zin van de Regeling aanwijzing DGA 2016 wordt aangemerkt. In de polisadministratie was dit ook zo verwerkt en zijn er geen premies werknemersverzekeringen betaald.
Nevengeschiktheid
Volgens het aandeelhouderregister had betrokkene 22 aandelen in haar bezit en twee andere aandeelhouders hielden respectievelijk 10 en 18 aandelen. Gelet op die verdeling en omdat zij statutair bestuurder was, is volgens de rechtbank sprake van nevengeschiktheid en is betrokkene inderdaad niet verzekerd.
Commentaar
Deze uitspraak roept de nodige vragen op.
Volgens de Regeling aanwijzing DGA 2016 is pas sprake van nevengeschiktheid als de aandelen gelijk of nagenoeg gelijk zijn verdeeld onder de bestuurders. Dat is bijvoorbeeld het geval bij een verdeling van 33-33-34 bij 100 aandelen, maar bij een verhouding van 22/18/10 is dat duidelijk niet zo.
Wel verzekerd voor WW
Op basis van de feiten die in de uitspraak worden vermeld, zou de conclusie moeten zijn dat betrokkene verzekerd is voor de WW. Dit omdat zij een arbeidsovereenkomst heeft, haar eigen ontslag niet kan tegenhouden en de bestuurders ook niet nevengeschikt zijn.
De rechtbank overweegt verder dat betrokkene aan de hand van de feitelijke situatie niet heeft aangetoond daadwerkelijk ondergeschikt te zijn geweest aan de twee andere aandeelhouders. Hierdoor zou zij dan mogelijk alsnog verzekerd zijn voor de WW.
Tegenbewijs niet mogelijk
De rechtbank slaat hier de plank mis, omdat de Regeling aanwijzing DGA 2016 die (tegenbewijs)mogelijkheid helemaal niet kent. De voorloper van de Regeling kende die mogelijkheid wel. Als de rechtbank dus oordeelt dat de uitzondering voor nevengeschiktheid van toepassing is, dan is betrokkene niet verzekerd en is tegenbewijs niet meer mogelijk.
Zo zien we maar weer dat zelf rechters moeite hebben met de beoordeling van de verzekeringsplicht.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 23 april 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:2057
Door Hans Tabak, adviseur en trainer loonheffingen bij Fiscount Juristen