Ondanks een zeer kort dienstverband van 11 werkdagen moet een werknemer zich toch houden aan de naleving van de bedingen in zijn arbeidsovereenkomst, waaronder het concurrentiebeding.
Een werknemer heeft na een dienstverband van feitelijk slechts 11 werkdagen zijn arbeidsovereenkomst opgezegd om bij de concurrent in dienst te treden. De kantonrechter beslist in kort geding dat de bedingen (geheimhoudings, concurrentie- en relatiebeding) moeten worden nageleefd, maar beperkt wel de duur daarvan tot 9 maanden, dat wil zeggen tot de helft van de in de bedingen opgenomen duur.
Wat is de situatie?
De werknemer is met ingang van 1 mei 2021 krachtens arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en zonder proeftijdbeding bij HPI in dienst is gekomen.
In de arbeidsovereenkomst is een geheimhoudingsbeding, een concurrentiebeding en een relatiebeding opgenomen met daaraan gekoppeld een boetebeding.
De man heeft op 18 mei 2021 de arbeidsovereenkomst met de werkgever opgezegd. Hij heeft dat gedaan omdat zijn voormalige werkgever overgenomen gaat worden door een ander bedrijf en hij vanuit die hoek een aanbieding heeft gekregen die hij naar eigen zeggen niet kan laten lopen.
De werkgever wil de werknemer houden aan de bedingen uit de arbeidsovereenkomst. In het kader daarvan vordert hij bij de rechter om de werknemer te veroordelen om de overtredingen van de bedingen uit de arbeidsovereenkomst te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom.
Wat oordeelt de rechter?
Bij de beoordeling door de rechter ligt de vraag voor of het onverkort handhaven van de bedingen uit de arbeidsovereenkomst noodzakelijk is vanwege zwaarwegende omstandigheden aan de kant van de werkgever, en of in verhouding tot dat te beschermen belang het belang van de werknemer om elders in dienst te treden in belangrijke mate wordt belemmerd.
De werknemer is bewust een arbeidsovereenkomst met de werkgever aangegaan en hij heeft uitdrukkelijk getekend voor de daarin opgenomen bedingen. In die zin bestaat er geen aanleiding om hem niet aan de bedingen te houden.
Bovendien is niet gebleken dat de werkgever hem een reden heeft gegeven om snel weer op te zeggen. Hij heeft er zelf voor gekozen om op het voorstel van de concurrent in te gaan.
De werknemer zegt acht geslagen te hebben op de belangen van de werkgever door meteen op 18 mei 2021 mondeling bij de directeur van de werkgever zijn opzegging te doen en daarbij kort toe te lichten dat hij een aanbod had gekregen van de concurrent.
Volgens de kantonrechter gaat de werknemer er daarbij aan voorbij dat hij weet dat het bedrijf een belangrijke concurrent is in de markt en dat hij alvorens op te zeggen bij de werkgever ervoor had kunnen kiezen om eerst met de werkgever het gesprek aan te gaan over het voorstel dat aan hem was voorgelegd. Dat heeft hij niet gedaan.
Zonder overleg
De werknemer heeft zonder overleg met de werkgever een besluit genomen en heeft meteen aan de werkgever zijn opzegging van de arbeidsovereenkomst meegedeeld. Daarmee stond de werkgever voor een voldongen feit en heeft de werknemer het risico genomen dat hij gehouden zou worden aan de hiervoor genoemde bedingen in de arbeidsovereenkomst.
De werknemer heeft op de zitting verklaard dat hij begrijpt dat de werkgever niet blij is met zijn keus, maar voor hem was dat geen reden om nader met de werkgever in gesprek te gaan. Volgens zijn zeggen was het aanbod van de concurrent te mooi en kon hij die kans niet laten lopen.
Goed werknemer
De kantonrechter oordeelt dat de werknemer de gevolgen van zijn keus in deze situatie niet zomaar op de werkgever kan afwentelen. Weliswaar heeft de werknemer een belang om te kunnen kiezen voor welk bedrijf hij wil werken, maar anderzijds heeft hij als goed werknemer ook de plicht om rekening te houden met de belangen van de werkgever als zijn werkgever.
Korte duur dienstverband
Ten aanzien van het belang van de werkgever bij handhaving van het non-concurrentiebeding en het relatiebeding heeft de werknemer het verweer gevoerd dat het dienstverband bij de werkgever slechts van korte duur is geweest. Het begon op 1 mei 2021 en duurde met inachtneming van de opzegtermijn voort tot 1 juli 2021. Feitelijk heeft de werknemer alleen in de periode van 1 mei 2021 tot 18 mei 2021 (de dag van zijn opzegging) voor de werkgever gewerkt. Volgens de werknemer gaat het om slechts 11 werkdagen. Daarna is hij naar huis gestuurd en is hij afgesloten van de systemen van de werkgever.
De korte duur van het dienstverband betekent echter niet dat de bedingen uit de arbeidsovereenkomst geen werking meer hebben of dat de werkgever geen belang zou hebben bij handhaving van de bedingen. de werkgever heeft zijn belang genoegzaam toegelicht.
Pijn niet te verzachten
De werkgever zegt daarover dat de pijn door de keus van de werknemer niet valt te verzachten door afspraken te maken over het benaderen van specifieke relaties. De pijn is met name gelegen in het non-concurrentiebeding, omdat de werknemer het voornemen heeft om bij de directe concurrent in dienst te treden. Juist omdat de werknemer een ervaren verkoper is, heeft hij zich in de genoemde 11 werkdagen in mei 2021 snel een beeld kunnen vormen van de organisatie en bijvoorbeeld de prijsopbouw bij de werkgever. Hij is immers meteen volwaardig op managementniveau bij de organisatie van de werkgever betrokken. Met die kennis komt de concurrent op een oneerlijke manier in het voordeel ten opzichte van de werkgever.
Niet overtuigend
De kantonrechter is van oordeel dat het door de werkgever geschetste belang aannemelijk is en gewicht in de schaal legt. De manier waarop de werknemer in zijn verweer probeert zowel de mate van concurrentie door de concurrent als het belang van de door hem opgedane bedrijfsinformatie bij de werkgever te ontkrachten is niet overtuigend.
Gerechtvaardigd belang
De afweging van belangen brengt mee dat de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij handhaving van het geheimhoudingsbeding, het non-concurrentiebeding en het relatiebeding in het bijzonder ten aanzien van de concurrent of aan de concurrent gelieerde ondernemingen.
Minder lange werking
In de korte duur van het dienstverband met de werkgever wordt wel aanleiding gevonden om de werking van de bedingen qua tijdsduur te matigen. Mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot het belang van de werkgever en de kennis die ook tijdens een dergelijk kort dienstverband is opgedaan, wordt de werking van de bedingen beperkt tot een periode van 9 maanden te rekenen vanaf 18 mei 2021. Aan deze veroordeling zal een dwangsom worden verbonden van € 5.000 voor iedere overtreding alsmede voor iedere dag dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 500.000.
Uitspraak Rechtbank Overijssel, 20 juli 2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:3156