Een overbruggingsuitkering voor ex-beroepsvoetballers, die is opgenomen in de CAO betaald voetbal, kan gelden als een lijfrente en daarover hoeft door een in het buitenland wonende ex-prof geen Nederlandse loonbelasting te worden betaald. Dat oordeelt het gerechtshof.
De zaak was tegen de Belastingdienst aangespannen door het CFK, een beleggingsinstelling die een overbruggingsregeling uitvoert voor beroepsvoetballers (en -wielrenners), waarmee ze een financiële basis kunnen leggen voor de periode na hun sportcarrière. Ze kunnen belastingvrij een deel van hun inkomen inleggen in een persoonlijk fonds. Het CFK beheert voor 2.200 deelnemers een totaal belegd vermogen van € 600 miljoen. De overbruggingsregeling is vastgelegd in het reglement van de KNVB en in de CAO betaald voetbal.
Afspraak
Voor het CFK is het soms lastig vast te stellen of loonbelasting, premie volksverzekeringen en bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd zijn over de aan de deelnemer aan de overbruggingsregeling uitbetaalde overbruggingsuitkering. Dat doet zich met name voor als de deelnemer in het buitenland gaat wonen, van het ene naar het andere buitenland verhuist of van het buitenland naar Nederland verhuist. In 2015 is met de fiscus afgesproken dat het instelling normaal gesproken alleen hoeft te bepalen of er sprake is van inhoudingsplicht voor loonbelasting. Specifiek voor (onder meer) Australië is bepaald dat er geen inhoudingsplicht is. Maar in 2017 verandert dat naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad over een in de VS genoten ontslagvergoeding. De fiscus besluit toch loonbelasting te heffen. Er wordt besloten tot een proefprocedure.
De eerder gemaakte afspraken waren gebaseerd op het uitgangspunt dat wanneer het belastingverdrag dat gesloten is met het woonland van de deelnemer een ruime lijfrentedefinitie bevat, het woonland mag heffen over de CFK-uitkering. Maar door het arrest uit 2017 is de Belastingdienst van mening dat bij een CFK-uitkering niet langer aan de lijfrentedefinitie uit het belastingverdrag getoetst moet worden om te bepalen welk land heffingsbevoegd is, maar aan het sportersartikel of het artikel niet-zelfstandige arbeid. ‘Dit leidt ertoe dat niet het woonland van de deelnemer het heffingsrecht heeft, maar Nederland.’
Wel of geen lijfrente?
Aan de rechter is de vraag of het lijfrente-artikel dan wel het sportersartikel van toepassing is op CFK-uitkeringen uitbetaald aan niet-inwoners van Nederland wonend in landen met een met Nederland gesloten belastingverdrag met ruime lijfrentedefinitie. De proefzaak gaat om een ex-profvoetballer die in Australië woont en zo’n overbruggingsuitkering ontvangt, zonder inhouding van loonbelasting. Is dat een lijfrente? De Belastingdienst vindt van niet omdat de tegenprestatie voor de uitkering bestaat uit arbeid en niet uit de betaalde premie. Maar het CFK bepleit dat er geen aanspraak is die is toegekend in het kader van ontslag. Zonder de betaalde premies zou er geen overbruggingsuitkering zijn. Het Hof oordeelt dat een recht op uitkeringen in het kader van een dienstbetrekking nog altijd kan betekenen dat er sprake is van een lijfrente. Alleen als de kosten van de periodieke uitkeringen volledig voor rekening van de werkgever komen, is dat anders.
Wie betaalt de premies?
Maar betaalt de voetbalclub nu de premies, onder verlaging van het brutoloon, of gaat het daadwerkelijk om werknemersbijdragen? Het reglement met betrekking tot de overbruggingslijfrente is niet eenduidig, constateert het hof, maar in de basis houdt de werkgever de fondspremie in op het loon van de werknemer. ‘Waar het reglement schrijft dat de club de premie verschuldigd is, houdt het kennelijk in dat de club verplicht is ervoor zorg te dragen dat de premie aan belanghebbende wordt betaald. Dat staat niet eraan in de weg dat deze premie (door inhouding) voor rekening van de werknemer komt. Naar het oordeel van het hof is daarom de gehele premie een werknemersbijdrage.’
De fiscus voerde nog aan dat er bij een lijfrente een bepaalde mate van onzekerheid in het spel moet zijn. Maar ook dat argument veegt het hof van tafel. De overbruggingsuitkering is dus aan te merken als lijfrente en daarover hoeft geen Nederlandse loonbelasting worden betaald.