Voormalig advocaat-generaal en fraudebestrijder Matthieu van S. is in hoger beroep veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden omdat hij zelf vermogen op een Luxemburgse bankrekening verzweeg voor de Belastingdienst. De voormalige advocaat Van S. was eerder partner bij NautaDutilh en werd in 2010 bij het OM verantwoordelijk voor fraudebestrijding. Inmiddels is hij zelf veroordeeld voor belastingfraude, nadat hij al in 2014 met strafontslag werd gestuurd bij het OM. Het hof oordeelt net als de rechtbank dat Van S. zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte en het geven van onjuiste en onvolledige informatie aan de Belastingdienst.
Boekenonderzoek
De Belastingdienst stelde in 2010 een boekenonderzoek in naar een BV waarvan Van S. nagenoeg alle aandelen bezit. Op verzoek van de fiscus werden een aantal facturen aangeleverd, maar daarvan bleken de kop- en voetteksten te ontbreken. De belastingmedewerker verzocht daarom om kopieën van de oorspronkelijke, aan de cliënt verzonden facturen. De belastingadviseur die Van S. bijstond verstuurde daarop (wederom) drie facturen van een bank. Hoewel de facturen ditmaal waren voorzien van een briefhoofd, ontbraken nog altijd de voetteksten -en daarmee de gegevens over de bankrekening waarop het gefactureerde bedrag moest worden overgemaakt.
FIOD ingeschakeld
Bij een derdenonderzoek bij de bank ontving de fiscus in 2011 kopieën van de drie facturen en betalingsbewijzen daarvan. De facturen bleken voetteksten te bevatten, met daarin onder meer het rekeningnummer van een Luxemburgse bankrekening. Uit de betalingsbewijzen bleek dat de door de bank aan de BV verschuldigde bedragen op de Luxemburgse bankrekening waren gestort. De belastingmedewerker brak daarop het boekenonderzoek af en er werd een FIOD-onderzoek gestart. Dat leidde in 2012 tot doorzoekingen in de woning en op de werkplek van Van S., die daarna ook verschillende keren werd verhoord. De FIOD concludeerde uiteindelijk dat in de periode van 29 september 2008 tot en met 21 september 2009 twaalf keer een bedrag door een derde was overgemaakt op de Luxemburgse bankrekening, in totaal een bedrag van € 249.729,25.
Inkeerregeling
Van S. beriep zich op de inkeerregeling, maar het hof is net als de rechtbank van oordeel dat de voormalige advocaat-generaal niet heeft voldaan aan de voorwaarden die daaraan zijn gesteld: ‘De verdachte heeft weliswaar (via [belastingadvieskantoor]) in de brief van 7 juni 2010 zijn intentie tot inkeer kenbaar gemaakt, maar heeft vervolgens niet alsnog een juiste en volledige aangifte gedaan, dan wel juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekt. De verdachte heeft geen volledige openheid van zaken gegeven over zijn niet eerder in de belastingheffing betrokken inkomsten. Ook nadat nadrukkelijk om de oorspronkelijke facturen werd gevraagd, heeft de verdachte die niet overgelegd. Het is dan ook aan derden en niet aan de verdachte zelf toe te rekenen dat de informatie met betrekking tot deze inkomsten boven water is gekomen. De verdachte heeft daarmee niet voldaan aan de voorwaarde alsnog eigener beweging volledige inlichtingen te verstrekken en kan geen succesvol beroep doen op de inkeerregeling. Anders dan de verdachte heeft gesteld is van een gefaseerde inkeer niet gebleken.’
Veroordeling
De rechtbank kwam in 2017 tot een veroordeling tot een voorwaardelijke celstraf van zes maanden. Het Openbaar Ministerie eiste in hoger beroep een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden. Het hof legt echter een lagere straf op omdat het minder feiten bewezen acht en rekening houdt met de impact die de strafvervolging op het persoonlijke leven van Van S. heeft en met het tijdsverloop sinds het plegen van de feiten. Wel neemt het hof de voorbeeldfunctie in aanmerking bij de strafbepaling. Al met al wordt in hoger beroep een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden gevonnist.