Op 30 maart 2022 is het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen aan de Tweede Kamer aangeboden. Veel aandacht voor een nieuw transparanter pensioenstelsel, nabestaandenpensioen en zzp’ers. Geen aandacht echter voor de DGA. Welke (nieuwe) mogelijkheden heeft een DGA voor het opbouwen van een oudedagsvoorziening binnen de nieuwe wet toekomst pensioenen?
Binnen het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen bestaan alleen nog premieregelingen met een vlakke premie. Als een DGA dus vanaf 2023 een pensioenregeling wil optuigen, is de beschikbare premieregeling de enige mogelijkheid. Maar dat is het nu eigenlijk ook al, nadat de mogelijkheden van pensioen in eigen beheer zijn afgeschaft. Nadeel is wel, dat de DGA niet onder de beschermende werking van de Pensioenwet (PW) valt, waardoor de polissen van een soort loonbelastingclausule dienen te worden voorzien teneinde mogelijke uitwinning van de pensioenpolis door de curator bij faillissement te voorkomen.
De nieuwe fiscale maximale premiegrens gaat voorlopig 30% bedragen. Daar zullen de meeste DGA’s wel mee uit de voeten kunnen.
Lijfrente
Interessanter is misschien wel het feit dat de fiscale ruimte in het lijfrenteregime gelijk getrokken wordt met die in het pensioenregime. Voor de jaarruimte dus geen 13,3% meer van de premiegrondslag, maar ook 30%. Dat biedt natuurlijk perspectief. Veel DGA’s zijn immers meer geïnteresseerd in een (bancaire)lijfrente dan in een pensioenverzekering. En nu de fiscale ruimte aanzienlijk groter wordt, kunnen met name wat oudere DGA’s hier hun voordeel mee doen. Daarnaast worden ook de mogelijkheden in de reserveringsruimte uitgebreid.
Harmonisering tweede en derde pijler
Een voordeel van lijfrente ten opzichte van pensioen is dat de uitkeringen ook tijdelijk kunnen zijn. Ook voor de DGA met een ODV geeft dit de nodige mogelijkheden tot het creëren van een flexibele oudedagsvoorziening. In eerdere berichtgeving over de harmonisering van de tweede en derde pijler werd echter geopperd de mogelijkheid van een tijdelijke oudedagslijfrente af te schaffen.
Gelukkig is het zover niet gekomen. Op pagina 291 van de Memorie van Toelichting staat immers het volgende te lezen:
“Meerdere reacties van de internetconsultatie bevatten kritiek op het voorstel om de tweede en derde pijler te harmoniseren op de mogelijkheden om te variëren in de hoogte van de lijfrente- en pensioenuitkeringen. Er was met name kritiek op het voorstel om de mogelijkheid van het aankopen van een tijdelijke oudedagslijfrente te laten vervallen. Gezien het vermoedelijk beperkte maatschappelijk draagvlak voor de voorgestelde harmonisering, heeft de regering ervoor gekozen het voorstel om de tijdelijke oudedagslijfrente te laten vervallen en het in de derde pijler introduceren van hoog-laag (waaronder de verbrede bandbreedte tot de AOW-leeftijd), geen onderdeel uit te laten maken van dit wetsvoorstel.”
Uitkering ineens
Tenslotte zal als het goed is ook per 1 januari 2023 de mogelijkheid van de uitkering ineens in werking treden. Deze geldt ook voor de DGA. Dus zowel premievrij pensioen in de eigen BV, pensioen bij een professionele uitvoerder als lijfrenten kunnen op de AOW leeftijd voor 10% worden afgekocht. Dit geldt helaas niet voor de ODV en ook niet in combinatie met een hoog/laag constructie.
Conclusie
Alhoewel de Wet toekomst pensioenen geen specifieke aandacht besteedt aan de DGA, is het toch wel een ontwikkeling om met een schuin oog te blijven volgen. Met name de verruiming van de fiscale lijfrenteruimte kan interessant zijn. En ook het feit dat de tijdelijke oudedagslijfrente blijft bestaan, geeft rust voor de DGA’s die hun PEB hebben omgezet in een ODV.
Drs. David M. Wildemans MPLA CCFP
Deze bijdrage is eerder gepubliceerd op Pensioen Vanmorgen. Met Pensioen Vanmorgen onderbouw je jouw pensioenkennis. Je volgt relevante ontwikkelingen en krijgt nieuwe inzichten door zowel korte als beschouwelijke artikelen. Abonneer je op Pensioen Vanmorgen en ontvang alle ins en outs over pensioenen voor een goed onderbouwd pensioenadvies.